Dit document is gemaakt door een betrokken burger met een achtergrond in strategisch denken, innovatie en duurzaamheid. Niet uit activisme, maar uit overtuiging dat verandering sneller en effectiever gaat als ook grote spelers zoals Shell leiderschap tonen — niet pas als het moet, maar als het nog kan.

De inzet is niet om te overtuigen met idealen, maar om te activeren met een concreet voorstel. 

Een strategisch onderbouwde route, gebouwd op Shell’s eigen kracht: grootschalige infrastructuur, systeemdenken, en het vermogen om complexe markten mede vorm te geven.

Dit plan nodigt Shell uit om een eerste stap te zetten in een nieuwe klimaatindustrie. 

Niet omdat het perfect is — maar omdat wachten het grootste risico vormt.

Het speelveld is in beweging. 

Shell kan nu kiezen: volgen of vormgeven.

Aanleiding voor dit voorstel is de opkomst van een nieuw type sorbent: COF-999 — een veelbelovend materiaal binnen de klasse van Covalent Organic Frameworks. Door zijn uitzonderlijk lage regeneratie temperatuur (~60°C), hoge CO₂-affiniteit en modulaire toepasbaarheid biedt COF-999 een unieke kans om Direct Air Capture grootschalig én energie-efficiënt te maken. Precies op het snijvlak waar Shell’s assets, technologie en systeemrol tot hun recht komen. COF-999 maakt een nieuwe strategie mogelijk. Dit plan schetst hoe Shell daar nu in kan stappen, gecontroleerd en met visie.

INHOUDSOPGAVE

INHOUDSOPGAVE 2

  1. Executive Summary 5

1.1. Wat staat er voor Shell op het spel? 5

1.2. Conclusie en Gevraagde Beslissing 5

  1. From Energy to Atmosphere: A Strategic Inflection Point 7

2.1. Strategische continuïteit – geen koerswijziging 7

2.2. DACCS vraagt wat Shell al kan 8

2.3. De strategische klok tikt 8

2.4. Schaalbaarheid: barrière én hefboom 8

2.5. Conclusie 8

  1. Why DACCS, Why Now? 10

3.1. Een strategische onvermijdelijkheid 10

3.2. De maturiteits-paradox: urgent maar onvolwassen 10

3.3. De kosten van nietsdoen 11

3.4. Wat validatie nú al oplevert 11

3.5. Conclusie 11

  1. COF-999: Van Sorbent naar Strategisch Platform 13

4.1. Waarom COF-999 relevant is voor Shell 13

4.2. Relatie met Shell’s bredere technologieportfolio 14

4.3 Opschalingsuitdagingen en Routekaart voor COF-999 Synthese 14

4.4 Synergie met Bestaande Shell-Activiteiten en Infrastructuren 15

4.5. Van TRL 3 naar commerciële impact: de drie validatiefasen 17

4.6. Strategisch voordeel: Shell’s ‘option value’ 17

4.7. COF-999 als strategisch platform voor Shell: van gebruiker naar producent 17

4.87. Strategisch profiel: SWOT en concurrentiekader COF-999 18

  1. De route naar realisatie: Strategisch ontwikkelpad 20

5.1 Strategisch ontwikkelpad in drie fasen 20

5.2 Gefaseerde besluitvorming 21

  1. Fase 1: Validatie en Implementatie (Gedetailleerd Plan) 22

6.1 Doelstellingen Fase 1 22

6.2 Validatieaanpak en testcondities 23

6.3 Technische borging en data-integriteit 23

6.4 R&D focus in Fase 1 23

6.5 Kritieke KPI’s in Fase 1 24

6.6 Indicatieve Locatiekeuze en Selectieproces Fase 1 25

  1. Organisatie en Governance 27

7.1 Het Carbon Removal Ventures (CRV) team 27

7.2 Governancestructuur en Besluitvorming 28

7.3 Leervermogen en Synergie 29

7.4 Ethische overwegingen en de DACCS Advisory Board: Governance en Inbedding 29

  1. Stakeholderstrategie en Marktverkenning 31

8.1 Strategische stakeholders en aanpak 31

8.2 Marktverkenning en commerciële propositie 32

8.3 Publieke acceptatie, transparantie en reputatiemanagement 33

  1. Risicomanagement en Exitstrategie 34

9.1 Risicoprofiel en Mitigatie 34

9.2 Beheersing via Gefaseerde Structuur en Optionaliteit 35

9.3 Parallelle innovatie en IP-strategie 35

9.4 Exitcriteria en -strategie 36

  1. Verdienmodellen & Marktontwikkeling 37

10.1 DACCS als infrastructuur voor toekomstige waarde 37

10.2 Koolstofmarkten: vrijwillig, gereguleerd en in ontwikkeling 37

10.3 Potentiële businessmodellen voor Shell 38

10.4 Waardepaden binnen Shell’s portfolio 38

10.5 Verankering in Shell’s Operating Model 39

  1. Financiën & Waardecreatie 40

11.1 Totale investeringsbehoefte per fase 40

11.2 Inkomstenpotentieel per fase 41

11.3 Financiële Waarde en Strategische Investering in Fase 2 41

11.4 Netto kosten en strategische waardeontwikkeling 42

11.5 Scenarioanalyse en Gevoeligheidsanalyse 42

  1. Strategische Context & Onderbouwing 44

12.1 Beleidsdoelen en geopolitieke context 44

12.2 De rol van Shell in het toekomstige energiesysteem 45

12.3 Waarom Shell nu moet handelen – en niet volgen 45

12.4 Shell als regisseur – en toekomstig systeemarchitect 45

12.5 DACCS als hefboom voor Shell’s lange termijnwaarde 45

12.6 Integratie in Shell’s Scope 1/2/3-reductiestrategie 45

12.7 MRV-integriteit als licence to operate 46

12.8 Fasen en focus van stakeholderbetrokkenheid 46

  1. Conclusies & Call to Action 47

13.1 Strategische Inzichten 47

13.2 Uitnodiging tot Leiderschap 48

13.3 Concrete Voorstellen voor de Volgende Stappen 48

13.4 Herhaling van de Urgentie 49

13.5 Call to Action 49

APPENDICES (A–E) 50

Appendix A 50

Appendix B 51

Appendix C 53

Appendix C.1 53

Appendix C.2 55

Appendix C.3 57

Appendix C.4 58

Appendix C.5 59

Appendix C.6 61

Appendix D 62

Appendix E 64

1. Executive Summary

Shell bevindt zich op een cruciaal strategisch moment. Het realiseren van mondiale klimaatdoelstellingen vereist niet alleen snelle emissiereductie, maar dwingt ook tot actieve CO₂-verwijdering uit de atmosfeer met technologieën zoals Direct Air Carbon Capture and Storage (DACCS). Dit is een onmisbare component geworden in de route naar een net-zero energiesysteem, zoals ook erkend in Shell’s Energy Security Scenarios. DACCS biedt Shell een strategische en logische volgende stap, direct aansluitend bij onze kerncompetenties in grootschalige projecten, procestechnologie en subsurface management.

Het venster voor strategische positionering in deze opkomende klimaatindustrie sluit zich snel. Nu handelen is essentieel om invloed uit te oefenen op technologiekeuzes, standaarden, partnerschappen en beleid. Wie aarzelt, loopt het risico later te moeten volgen, met hogere kosten en minder sturingsmacht.

Dit plan stelt daarom een gecontroleerde investering voor in een eerste validatiefase (2025-2027) rond COF-999. Dit veelbelovende DAC-sorbent past bij Shell’s infrastructuur door benutting van laagwaardige restwarmte. Deze fase is bewust beperkt in omvang en risico (€15-30 miljoen CAPEX, circa €4 miljoen OPEX/jaar), passend binnen bestaande R&D/innovatiekaders. Het doel is niet directe winst, maar het verwerven van cruciale kennis, data, IP en vroege marktinvloed. Zelfs bij een negatieve uitkomst levert deze investering waardevol strategisch kapitaal op.

DACCS is een aanvulling op, niet een vervanging van, Shell’s ambitieuze emissiereductie-inspanningen (Scope 1, 2, 3). Deze positionering is essentieel voor onze geloofwaardigheid. Reputatierisico’s worden beheerd door volledige transparantie en externe verificatie.

1.1. Wat staat er voor Shell op het spel?

Vroege actie in DACCS vertegenwoordigt een investering met aanzienlijke strategische belangen:

  • Leidende Strategische Positie: DACCS als vitaal verlengstuk van Shell’s klimaatambities, positionerend in negatieve emissietechnologieën.
  • Toegang tot Premium Markten: Vormgeven van standaarden, prijsvorming en governance in de sector voor hoogwaardige koolstofverwijdering.
  • Nieuwe Waardecreatie: Potentieel voor businessmodellen zoals ‘Decarbonisatie-as-a-Service’ en benutting voor eigen net-zero doelen.
  • Versterkte Reputatie en License to Operate: Door transparante, meetbare koolstofverwijdering die aantoonbaar duurzaam wordt uitgevoerd – de pilotfase streeft naar ≥75% duurzame energie-inzet en synergie met site-reducties – adresseert Shell maatschappelijke en ESG-verwachtingen en versterkt het de geloofwaardigheid van DACCS als aanvullende maatregel. Shell investeert hiermee in leervermogen, sturingsmacht én maatschappelijk draagvlak.

1.2. Conclusie en Gevraagde Beslissing

Gezien de onmisbaarheid van negatieve emissietechnologieën voor het behalen van klimaatdoelen en Shell’s unieke capaciteiten op dit gebied, vertegenwoordigt Direct Air Carbon Capture and Storage (DACCS) een essentiële strategische route voor Shell. Nu is het moment om in te stappen en leiderschap te tonen.

Door via een gecontroleerde validatiefase (Fase 1) te investeren in leren, strategische positionering en het vormgeven van de markt, bouwt Shell aan invloed en gereedheid voor de toekomstige schaal. Deze route combineert beheersbare risico’s met de potentie voor aanzienlijke strategische waarde op lange termijn.

Wij vragen uw goedkeuring voor de voorgestelde investering in Fase 1 en het mandaat om de benodigde acties te initiëren. Dit opent de strategische route naar Shell’s leidende betrokkenheid in Direct Air Carbon Capture and Storage.

De wereld heeft leiders nodig in de energietransitie. Shell kan die rol opnieuw pakken.

2. From Energy to Atmosphere: A Strategic Inflection Point

Shell heeft in minder dan twintig jaar een aanzienlijke transformatie doorgemaakt van een traditioneel olie- en gasbedrijf naar een geïntegreerde energieonderneming, met activiteiten in elektriciteit, waterstof, biobrandstoffen en CO₂-opslag. Deze evolutie is een structurele en strategisch gedreven respons op veranderende marktdynamiek, beleidscontexten en maatschappelijke verwachtingen. 

De volgende onvermijdelijke fase in dit traject is Direct Air Carbon Capture and Storage (DACCS). 

DACCS is geen afwijking van Shell’s strategie, maar een logische uitbreiding ervan. 

Waar in het verleden de focus lag op elektronen, verschuift deze nu naar moleculen uit de lucht, van energieopwekking naar atmosferisch beheer – specifiek gericht op het actief beheren van CO₂-concentraties in de atmosfeer. 

DACCS is daarmee een directe verlenging van Shell’s kerncapaciteiten en klimaatdoelstellingen  en past naadloos in Shell’s bredere Net-Zero roadmap en lange-termijn energiescenario’s.   

Wat is DACCS?

DACCS staat voor Direct Air Carbon Capture and Storage. Het is een technologie die CO₂ rechtstreeks uit de buitenlucht filtert en deze CO₂ vervolgens permanent opslaat, meestal diep ondergronds.

Waarom is het belangrijk voor dit Plan?

DACCS is essentieel voor het behalen van klimaatdoelen omdat het negatieve emissies creëert – het verwijdert CO₂ die al in de atmosfeer zit. Dit is een noodzakelijke aanvulling op het verminderen van nieuwe emissies. Dit plan verkent hoe Shell hierin een rol kan spelen.

Vanuit Shell’s eigen 2025 Energy Security Scenarios (ESS) is duidelijk geworden dat, hoewel snelle emissiereductie essentieel is, de actieve verwijdering van CO₂ uit de atmosfeer met negatieve emissietechnologieën zoals DACCS onmisbaar zal zijn om mondiale klimaatdoelen te behalen, met name na 2040 wanneer resterende en historische emissies geneutraliseerd moeten worden. 

Dit positioneert DACCS als een cruciale strategische route voor Shell. 

De volgende secties gaan dieper in op de strategische relevantie en positionering van DACCS binnen Shell.   

2.1. Strategische continuïteit – geen koerswijziging

Shell heeft historisch gezien vroegtijdig geïnvesteerd in nieuwe energiegebieden zoals LNG, waterstof en CO₂-injectie. 

DACCS vertegenwoordigt nu een unieke kans om leiderschap te tonen in een nieuwe categorie: negatieve emissies. 

Het vormt een natuurlijk vervolg op Shell’s ervaring met grootschalige infrastructuur, CO₂-opslag en molecuulmanagement. 

Shell beschikt reeds over de benodigde bouwstenen, terwijl andere spelers nog hun rol zoeken. 

Deze strategische continuïteit draagt ook bij aan het versterken van Shell’s License to Operate in een veranderende maatschappelijke context.   

2.2. DACCS vraagt wat Shell al kan

De technologieën achter DACCS vereisen aanzienlijke kapitaalinvesteringen, operationele complexiteit en systeemintegratie. Dit zijn precies de domeinen waarin Shell uitblinkt. 

Shell’s kerncompetenties die relevant zijn voor DACCS omvatten:

  • Ontwerp en bouw van grootschalige installaties
  • Integratie van restwarmte, opslag en procestechnologie
  • Governance en operaties in complexe geopolitieke omgevingen
  • Project- en risicomanagement op mondiale schaal

Deze capaciteiten zijn reeds intern aanwezig. DACCS vraagt daarmee niet om een fundamentele transformatie, maar eerder om een transitie waarbij bestaande sterktes worden toegepast op een nieuwe opgave. Lessen geleerd over kostenreductie en schaalbaarheid, cruciaal voor de latere fasen 

(zie Appendix B ), zullen systematisch worden geïntegreerd vanaf Fase 1 (zie §5.2  en Appendix C.6 ).   

2.3. De strategische klok tikt

Hoewel DACCS zich nog in een vroege fase bevindt (pre-demonstratie), wordt het speelveld nu actief ingericht.

Concurrenten zoals Occidental (VS), TotalEnergies (EU), Climeworks en Heirloom (wereldwijd) bewegen snel en bouwen niet alleen aan technologie, maar aan complete ecosystemen. 

Deze dynamiek is herkenbaar voor Shell en biedt een uitnodiging om strategische sturing te geven door middel van gerichte validatie.

Het alternatief is later instappen, wat gepaard gaat met hogere kosten, minder invloed en de noodzaak om te opereren onder voorwaarden die door anderen zijn bepaald. 

Met COF-999 als een veelbelovend sorbens en een gefaseerde validatiestrategie kan Shell invloed uitoefenen op technologieontwikkeling, standaardisering en beleidskaders, in lijn met haar historische rol bij eerdere energietransities.

Een gedetailleerde strategische benchmark van concurrenten is te vinden in Appendix D.   

2.4. Schaalbaarheid: barrière én hefboom

De uitdaging van schaalbaarheid binnen DACCS is aanzienlijk, maar niet uniek.

Shell heeft in het verleden herhaaldelijk aangetoond jonge technologieën op te kunnen schalen tot industriële standaarden, zoals LNG in de jaren ’90, offshore wind later, en recentelijk waterstof.

In elk geval bleek schaalbaarheid niet alleen een drempel, maar ook een kans voor wie tijdig en doordacht investeert.

De voorgestelde gefaseerde aanpak (zie §5.1 ) is een direct antwoord op de huidige technologische onvolwassenheid en marktdynamiek, en mitigeert strategische risico’s door gecontroleerd te leren en op te schalen.

2.5. Conclusie

DACCS markeert een strategisch omslagpunt waarop Shell haar rol opnieuw kan definiëren door de toekomst te verbinden aan haar bestaande capaciteiten.

Het past bij Shell’s strategie, capaciteiten en scenario’s. De mogelijkheid om nu te leren, te valideren en te sturen is geen secundaire voorwaarde, maar vormt de kern van toekomstige concurrentiekracht. 

Dit hoofdstuk onderbouwt daarmee waarom DACCS strategisch noodzakelijk is voor Shell en waarom het momentum om nu in te stappen acuut is.

3. Why DACCS, Why Now?

Shell bevindt zich op een beslissend moment. In een wereld die onvermijdelijk evolueert naar netto-nul emissies, kenmerkt strategisch leiderschap zich niet door te wachten tot technologieën volledig zijn uitontwikkeld, maar door tijdig te investeren in validatie, leerprocessen en strategische positionering. 

De komende jaren bieden een uniek venster waarin Shell significante invloed kan uitoefenen op technologie-keuzes, standaardisatie, partnerschappen en beleidsvorming rond Direct Air Carbon Capture and Storage (DACCS).

Wie op dit kritieke moment handelt, kan de markt mede vormgeven; wie wacht, zal moeten volgen.

Deze urgentie en strategische noodzaak wordt vanuit verschillende perspectieven onderbouwd:

3.1. Een strategische onvermijdelijkheid

Volgens gezaghebbende rapporten van het IPCC en de IEA, evenals Shell’s eigen 2025 Energy Security Scenarios (ESS), is grootschalige CO₂-verwijdering een noodzakelijke aanvulling op ambitieuze emissiereductie-inspanningen om mondiale klimaatdoelen te realiseren.

Dit geldt met name voor de periode na 2040, wanneer resterende en historische emissies geadresseerd moeten worden. 

In Shell’s Horizon-scenario wordt DACCS bijvoorbeeld als commercieel levensvatbaar beschouwd vanaf de jaren 2040. Echter, om tegen die tijd een significante bijdrage te kunnen leveren, is actie in het heden vereist. Het is cruciaal te benadrukken dat DACCS een noodzakelijke aanvulling is op, en expliciet geen alternatief voor, de reductie van Scope 1, 2 en 3 emissies. 

De geloofwaardigheid van deze positionering binnen Shell’s klimaatstrategie is afhankelijk van aantoonbare en zichtbare voortgang op emissiereductie. Alleen dan kan DACCS fungeren als een waardevolle strategische extensie zonder reputatierisico’s met betrekking tot ‘greenwashing’.   

3.2. De maturiteits-paradox: urgent maar onvolwassen

Momenteel bevindt DACCS-technologie zich op een relatief laag Technology Readiness Level (TRL 3-4), kenmerkend voor lab-validatie en vroege pilotprojecten. Dit creëert een paradoxale situatie: DACCS is strategisch urgent, maar technologisch nog onvolwassen. 

Juist deze onvolwassenheid maakt vroege validatie door spelers als Shell cruciaal, gezien Shell’s bewezen vermogen om complexe technologieën op te schalen en operationele risico’s te beheersen.

Shell kan zich niet veroorloven te wachten tot de technologie af is. Wachten betekent het missen van de kans om standaarden te beïnvloeden, partnerschappen vorm te geven en een positie in de opkomende markt te verwerven. 

De keuze om het veelbelovende COF-999 te valideren, ondanks het lage TRL, past in dit kader, gezien de unieke eigenschappen zoals een lage regeneratie-temperatuur (~60°C), compatibiliteit met restwarmte, en modulair schaalpotentieel.

Wat is TRL?

TRL staat voor Technology Readiness Level. Het is een schaal van 1 tot 9 die aangeeft hoe volwassen een technologie is:

  • TRL 1-3: Fundamenteel onderzoek, lab-fase.
  • TRL 4-6: Technologievalidatie op kleine schaal, prototype.
  • TRL 7-9: Demonstratie in operationele omgeving, commercieel systeem.

Waarom is het belangrijk voor dit Plan?

COF-999 bevindt zich momenteel op TRL 3-4.  Dit betekent dat het nog in een vroege fase van ontwikkeling is. Het doel van Fase 1 van dit plan is juist om de TRL te verhogen en de technologie onder realistischere omstandigheden te testen voordat wordt opgeschaald.    

3.3. De kosten van nietsdoen

Passiviteit lijkt wellicht risicovrij, maar draagt in dit geval significante strategische risico’s met zich mee. De DACCS-industrie ontwikkelt zich snel, met concurrenten zoals Occidental, TotalEnergies, Climeworks en Heirloom die actief posities innemen in de waardeketen, beleid en kapitaal aantrekken en marktmacht opbouwen. 

Door nu niet te handelen, loopt Shell het risico om later te moeten aansluiten bij een ecosysteem dat door anderen is gedefinieerd, wat resulteert in minder invloed en mogelijk hogere instapkosten. 

Een gedetailleerde strategische benchmark van concurrenten is te vinden in Appendix D.   

3.4. Wat validatie nú al oplevert

Terwijl nietsdoen strategische risico’s inhoudt, levert een investering in vroege validatie juist concrete en meetbare strategische waarde op, zelfs zonder garantie op grootschalige commerciële uitrol.

Deze opbrengsten omvatten onder andere:   

  • Het vergaren van cruciale technologische kennis en gevalideerde data over prestaties, stabiliteit en opschaalbaarheid van COF-999.   
  • Essentiële inzichten voor Techno-Economische Analyse (TEA) en Levenscyclusanalyse (LCA), cruciaal voor toekomstige markttoegang.   
  • De ontwikkeling van interne competenties en strategische voorbereiding op toekomstige DACCS-implementatie.   
  • Het opbouwen van waardevolle partnerschappen en toegang tot Intellectual Property (IP) (zie Appendix C.3 over IP-afspraken).   
  • Het verkrijgen van flexibiliteit en strategische optiewaarde om opschalingscapaciteit onder eigen voorwaarden op te bouwen.   

Een strategische early mover-positie ten aanzien van toekomstige beleidsmechanismen, zoals het EU CRCF en 45Q-aanpassingen, en standaardontwikkeling.   

Deze strategische opbrengsten worden concreet gemeten binnen de Fase 1 KPI’s en worden meegewogen bij de go/no-go beslissing voor Fase 2 (zoals beschreven in §5.2 en de governance structuur in Appendix C ). Shell verwerft hiermee leervermogen en sturingsmacht in een toekomstige industrie die als onvermijdelijk wordt beschouwd.   

3.5. Conclusie

DACCS is wellicht geen technologie voor onmiddellijke grootschalige implementatie, maar de strategische keuzes die Shell vandaag maakt, bepalen haar toekomstige positie in deze onvermijdelijke markt. 

Het valideren van veelbelovende technologieën zoals COF-999 is geen onbezonnen sprong in het diepe, maar een gecontroleerde en strategische investering in sturingsmacht, leervermogen en relevantie in een opkomende markt. 

Deze aanpak, die de kostenprojecties voor latere fasen (zie Appendix B en Appendix C.1) realistischer maakt op basis van gevalideerde data, is een integraal onderdeel van de bredere risicobeheersingsstrategie (zie Hoofdstuk 7 en Appendix C)  en omvat duidelijke exit criteria. 

Dit hoofdstuk onderbouwt daarmee waarom nú het cruciale moment is voor Shell om in te stappen.

4. COF-999: Van Sorbent naar Strategisch Platform

Direct Air Capture is een technologieveld in volle ontwikkeling. Binnen dit veld geldt één type sorbent als bijzonder veelbelovend: Covalent Organic Frameworks, afgekort COFs. 

Dit zijn poreuze, modulaire structuren die ontworpen kunnen worden voor hoge selectiviteit, lage regeneratie-temperaturen en chemische stabiliteit – eigenschappen die ideaal zijn voor grootschalige, efficiënte koolstofverwijdering uit lucht.  Binnen deze klasse valt COF-999 specifiek op. 

Dit materiaal combineert een uitzonderlijk lage regeneratie temperatuur van circa 60°C met een hoge affiniteit voor CO₂. 

Deze eigenschap maakt het mogelijk om DAC-installaties te ontwerpen die kunnen opereren op laagwaardige restwarmte, een energiebron die Shell wereldwijd op schaal beschikbaar heeft. 

De combinatie van energetische efficiëntie, selectiviteit en modulaire opbouw positioneert COF-999 als een uitstekende kandidaat voor schaalbare DAC-systemen die aansluiten bij Shell’s operationele realiteit.  

Wat is een Sorbent (en COF-999)?

Een sorbent is een materiaal dat de eigenschap heeft om andere stoffen, in dit geval CO₂, aan zich te binden. In DACCS ‘vangt’ het sorbent de CO₂ uit de lucht.

COF-999 is een specifiek, nieuw type sorbent (een ‘Covalent Organic Framework’). Het is veelbelovend omdat het CO₂ bindt bij lage temperaturen (~60°C), waardoor minder energie nodig is voor het proces.

Waarom is het belangrijk voor dit Plan?

COF-999 is het kernmateriaal dat in dit plan wordt voorgesteld om te valideren. De lage temperatuur past goed bij de restwarmte die Shell beschikbaar heeft op industriële locaties.    

 

4.1. Waarom COF-999 relevant is voor Shell

COF-999 is niet alleen technologisch interessant, maar past ook strategisch bij Shell’s identiteit, capaciteiten en ambities. 

De relevantie kan worden samengevat in drie belangrijke punten:

  • Compatibel met restwarmte op industriële schaal: De lage regeneratietemperatuur van COF-999 (~60°C) maakt koppeling met bestaande restwarmtestromen op Shell’s industriële sites (bijvoorbeeld raffinaderijen en chemieclusters) mogelijk. Dit kan een momenteel energiewaarde-arm restproduct omzetten in een drijvende kracht achter negatieve emissies.   
  • Schaalbaar via modulaire platformtechnologie: COFs kunnen worden verwerkt in modulaire sorbent beds, een vorm die aansluit bij Shell’s ervaring met schaalbare en herhaalbare technologieplatforms in andere sectoren zoals LNG en waterstofproductie. Shell beschikt over de expertise om nichetechnologieën op te schalen naar industrieel toepasbare oplossingen.   
  • Binnen Shell’s chemische en procestechnologische expertisegebied: De grootschalige toepassing van COF-999 vereist diepgaande materiaalkennis, procestechnologie en integratie in complexe waardeketens. Dit sluit nauw aan bij Shell’s kernactiviteiten, van het opschalen van katalysatoren tot de uitrol van chemische processen. Samenwerking met gespecialiseerde partners zoals Atoco en UC Berkeley kan deze expertise versterken.   

4.2. Relatie met Shell’s bredere technologieportfolio

COF-999 staat niet op zichzelf, maar is binnen Shell onderdeel van een breder portfolio aan oplossingen voor decarbonisatie en negatieve emissies. De positionering van COF-999 is strategisch gekozen:   

  • Complementair aan point-source CCS: Waar bestaande CCS-projecten zich richten op CO₂-afvang bij industriële bronnen, biedt COF-999-gebaseerde DACCS een route voor het verwijderen van diffuse, historische en onvermijdelijke emissies. Beide technologieën kunnen een robuuste CO₂-verwijderingsinfrastructuur versterken.   
  • Aanvullend op andere DACCS-trajecten: Shell verkent ook andere DACCS-benaderingen, zoals op solvent gebaseerde systemen. COF-999 biedt hierbinnen een alternatief met lagere energetische vereisten en modulaire schaalbaarheid, wat bijdraagt aan een onderbouwde technologieportfoliokeuze.   
  • Inpasbaar in net-zero-implementatie: COF-999 ondersteunt Shell’s doelstellingen voor Scope 1, 2 en 3 emissiereductie. Removals uit DACCS kunnen worden ingezet voor eigen compensatie, voor strategische klanten, of als verhandelbare credits. De validatie van COF-999 creëert hiermee een optiewaarde die breed inzetbaar is binnen Shell’s klimaatstrategie.   

De opschaling van de COF-productie is een bekende uitdaging, vereist robuuste en reproduceerbare synthese op schaal. Dit is echter ook een kans voor Shell om haar industriële ervaring, procesbeheersing en partnerschappen in te zetten. 

Fase 1 omvat een specifiek R&D-werkpakket gericht op het verbeteren van reproduceerbaarheid, yield en kosteneffectiviteit van de COF-999 productie op pilotschaal (zie Appendix C.6). 

Dit omvat optimalisatie van de huidige route met Atoco en verkenning van alternatieven. 

Juridische afspraken over IP en leveringsvoorwaarden (zie Appendix C.3) zijn hierbij essentieel.   

4.3 Opschalingsuitdagingen en Routekaart voor COF-999 Synthese

Hoewel COF-999 veelbelovende eigenschappen vertoont voor DACCS, vereist de transitie van laboratorium- naar industriële schaal aanzienlijke inspanningen en brengt specifieke uitdagingen met zich mee. De succesvolle opschaling van de synthese is cruciaal voor de economische haalbaarheid van het DACCS-proces in latere fases (Fase 2 en 3). We onderkennen de volgende kernuitdagingen en hanteren een gerichte aanpak om deze te mitigeren:

  • Reproduceerbaarheid en Kwaliteitsconsistentie op Schaal: Het produceren van COF-999 met consistente structuur, porositeit, en CO₂-affiniteit is complex bij grotere batchgroottes. Variaties in reactieomstandigheden (temperatuur, druk, mengsnelheid), zuiveringsstappen en de kwaliteit van precursor-materialen kunnen leiden tot inconsistenties die de prestaties beïnvloeden. Ons plan omvat de ontwikkeling en implementatie van robuuste kwaliteitscontrole (QC) protocollen, gevalideerd met analytische technieken zoals BET, SEM, TGA en NMR, om batch-tot-batch consistentie te borgen. Gekoppeld aan systematische procesoptimalisatie met onze partners, streven we naar een reproduceerbaarheid van ≥95% batchconsistentie op pilotschaal gedurende Fase 1.   
  • Yield Optimalisatie en Kostendaling: De huidige syntheseyield en de kosten van precursor-materialen resulteren in een relatief hoge kostprijs per kilogram COF-999 op kleine schaal. Opschaling mag niet leiden tot een daling van de yield; integendeel, yield-verbetering is essentieel voor kosteneffectiviteit. De R&D focus in Fase 1 is gericht op het optimaliseren van de bestaande syntheseroute om de yield te verhogen. Tegelijkertijd werken we aan het identificeren van een realistisch pad naar significante kostendaling op basis van leereffecten, schaalvergroting en efficiëntere processen, met een streefwaarde van minder dan €100/kg voor Fase 3. Continue Techno-Economische Analyses (TEA) op basis van gevalideerde data uit Fase 1 en 2 sturen dit proces.   
  • Supply Chain en Beschikbaarheid van Precursors: De benodigde precursor-materialen voor de COF-synthese moeten beschikbaar zijn in voldoende hoeveelheden en aan een competitieve prijs voor grootschalige productie. Een analyse van de supply chain, inclusief geopolitieke risico’s en potentiële bottlenecks, is een belangrijk werkpakket binnen Fase 1. We verkennen strategische sourcing-strategieën om leveringszekerheid te waarborgen.   
  • Verkenning van Alternatieve Syntheseroutes: Om technologische afhankelijkheid te mitigeren en kansen voor verdere kostendaling te benutten, verkennen we parallel alternatieve syntheseroutes en COF-varianten met potentieel lagere kosten of verbeterde eigenschappen. Dit parallelle R&D-spoor biedt strategische optionaliteit mochten er onoverkomelijke opschalingsuitdagingen zijn met de huidige COF-999 syntheseroute.   
  • Borging van Intellectueel Eigendom (IP): Zekerheid over het gebruik en de ontwikkeling van IP is cruciaal voor de opschaling met partners. Het concept Term Sheet (Appendix C.3) bevat heldere afspraken over IP-eigendom, exclusiviteit en mechanismen om Shell’s toegang tot de technologie te borgen bij eventuele wijzigingen in de partnerstructuur (bv. change-of-control clausules).   

De R&D Roadmap voor COF-999 Synthese, gedetailleerd in Appendix C.6, beschrijft de werkstromen, mijlpalen en benodigde resources om deze opschalingsuitdagingen gedurende Fase 1 en verder te adresseren. Door proactief in te zetten op deze aspecten, bouwen we aan een robuuste basis voor de toekomstige commerciële uitrol van DACCS met COF-999.

4.4 Synergie met Bestaande Shell-Activiteiten en Infrastructuren

Naast de directe benutting van laagwaardige restwarmte en de synergie met CO₂-opslaginfrastructuur, biedt de implementatie van DACCS met COF-999 aanzienlijke kansen voor synergie met Shell’s bredere bestaande activiteiten, assets en expertise. Het plan positioneert DACCS als een logische uitbreiding die voortbouwt op en waarde toevoegt aan Shell’s gevestigde capaciteiten.

Potentiële synergiegebieden omvatten:

  • Integratie met Raffinaderij- en Chemische Complexen: Shell’s wereldwijde netwerk van raffinaderijen en chemische fabrieken biedt niet alleen restwarmte, maar ook bestaande site-infrastructuur zoals nutsvoorzieningen, leidingen, instrumentatie en logistieke faciliteiten die deels benut kunnen worden voor DACCS-installaties. Bovendien kan expertise in chemische processen, materiaalkunde en procestechnologie, die reeds aanwezig is binnen deze operaties, direct worden toegepast op het ontwerpen, bouwen en opereren van de modulaire COF-999 DACCS-units. De geproduceerde CO₂ kan op termijn mogelijk ook worden benut in Carbon Capture and Utilization (CCU) toepassingen binnen deze complexen, als aanvulling op permanente opslag.
  • Benutting van Bestaande Projectuitvoerings- en Engineeringcapaciteiten: Shell heeft een bewezen staat van dienst in het ontwerpen en realiseren van grootschalige, complexe industriële projecten wereldwijd. Deze diepgaande expertise in projectmanagement, engineering (FEED, detail engineering), constructie, en inbedrijfstelling is direct overdraagbaar op de opschaling van DACCS-installaties. Het bestaande netwerk van engineeringpartners en leveranciers kan efficiënt worden ingezet.
  • Integratie in Bestaande Operationele Modellen en HSE-standaarden: Shell’s robuuste operationele modellen, inclusief Health, Safety & Environment (HSE) standaarden, Maintenance & Integrity processen, en vergunningsaanvragen, vormen een solide basis voor de veilige en betrouwbare exploitatie van DACCS-installaties. Het CRV-team kan gebruik maken van bestaande interne structuren en expertise om operationele excellentie te waarborgen en risico’s te beheren conform Shell’s normen.
  • Versterking van Klantrelaties en Portfolio-aanbod: DACCS-removals kunnen worden geïntegreerd in Shell’s bestaande aanbod van koolstofarme oplossingen voor strategische klanten. Dit stelt Shell in staat om integrale ‘net-zero packages’ aan te bieden, waarbij emissiereductie wordt gecombineerd met hoogwaardige CO₂-verwijdering. De bestaande commerciële organisatie en klantrelaties kunnen worden benut voor de verkoop en contractering van DACCS-credits en ‘Decarbonisation-as-a-Service’ modellen.
  • Inkoop- en Supply Chain Efficiëntie: Shell’s gevestigde wereldwijde inkooporganisatie en supply chain expertise kunnen worden ingezet voor het efficiënt sourcen van materialen en apparatuur voor de COF-999 synthese en de DACCS-installaties, inclusief de cruciale precursor-materialen. Dit kan bijdragen aan kostenoptimalisatie en leveringszekerheid bij opschaling.

Door deze synergieën actief te identificeren en te benutten, kan Shell de kosten en complexiteit van de implementatie van DACCS reduceren en tegelijkertijd de strategische waarde van haar bestaande assets en competenties vergroten. De validatiefase (Fase 1) zal zich mede richten op het kwantificeren en valideren van deze potentiële synergieën op de geselecteerde locatie.

Figuur 1: Synergieën Shell Capaciteiten en DACCS

4.5. Van TRL 3 naar commerciële impact: de drie validatiefasen

COF-999 is een technologie in opkomst, momenteel op Technology Readiness Level (TRL) 3-4. De weg naar grootschalige toepassing verloopt gefaseerd:  

Fase Doel Capaciteitsschaal Tijdshorizon
1 TRL-verhoging, dataverzameling < 1.000 ton CO₂/jaar 2025–2027
2 Technische validatie op schaal & integratie ~1.000 ton CO₂/jaar 2028–2032
3 Commerciële DACCS-unit(s) > 100.000 ton CO₂/jaar Vanaf 2032

Elke fase kent expliciete go/no-go-momenten, gebaseerd op vooraf gedefinieerde technische, economische en strategische criteria, zoals techno-economische analyse (TEA), levenscyclusanalyse (LCA), materiaalstabiliteit en integratiemogelijkheden (criteria die voor Fase 1 SMART zullen worden gedefinieerd).   

4.6. Strategisch voordeel: Shell’s ‘option value’

De investering in de validatie van COF-999 is een gecontroleerde strategische zet gericht op het creëren van option value voor de toekomst. 

Zelfs als de technologie op termijn niet de dominante oplossing wordt, levert deze fase waardevolle resultaten op:   

  • Toegang tot IP en early-mover kennis    
  • Invloed op standaardisatie en integratieprotocollen    
  • Een positie in de opkomende markten voor hoogwaardige koolstofverwijdering    
  • Partnerschappen die schaalvoordeel en cross-sectorale innovatie mogelijk maken    
  • Ontwikkeling van interne competenties en technologische wendbaarheid    
Wat is Option Value?

Option Value is een strategisch concept. Het beschrijft de waarde van een investering die niet direct winst oplevert, maar de mogelijkheid (‘optie’) creëert om in de toekomst waardevolle stappen te zetten. Het is de waarde van het openhouden van strategische keuzes.

Waarom is het belangrijk voor dit Plan?

De investering in Fase 1 (€15-30 miljoen) wordt in het plan primair gezien als een investering in Option Value.  Zelfs als COF-999 niet de dominante technologie wordt, levert de validatie cruciale kennis, IP, marktinzicht en leervermogen op die Shell strategische opties bieden in de opkomende CDR-markt.

4.7. COF-999 als strategisch platform voor Shell: van gebruiker naar producent

De toepassing van COF-999 in DACCS opent voor Shell een nieuw strategisch domein: dat van klimaatmaterialen. 

Waar Shell nu een gebruiker is van koolstofsorbenten, biedt COF-999 de kans om een actieve rol te spelen in de ontwikkeling, opschaling en standaardisatie van een nieuw materiaalplatform met wereldwijd toepassingspotentieel. 

COF-999 is een engineerbaar materiaal met aanpasbare eigenschappen, chemische stabiliteit en een lage regeneratietemperatuur. 

Dit maakt het aantrekkelijk voor gebruik binnen Shell’s eigen DACCS-traject én voor bredere markttoepassingen. 

Shell kan, in samenwerking met partners als Atoco en UC Berkeley, bijdragen aan de opschaling van syntheseprocessen, optimalisatie van moduleontwerpen en industriële kwaliteitsstandaarden. 

Hiermee ontstaat de kans op een positie als medeproducent, licentiegever of strategisch platformhouder. Stappen in Fase 1 en 2 richten zich expliciet hierop, inclusief parallelle R&D op COF-varianten (Appendix C.6) en het strategisch IP-plan (Appendix C.3). Het beheersen van de materiaalketen is cruciaal voor de opschalingslogica en kostenstructuur van DACCS. 

COF-999 biedt Shell daarmee een zeldzame kans om early mover te zijn in een cruciale component van de toekomstige CO₂-verwijderingsinfrastructuur.

Een succesvolle validatie in Fase 1/2 zou de basis kunnen leggen voor het verkennen van gestandaardiseerde module-licenties of strategische supply chain partnerships voor externe markten in Fase .

4.87. Strategisch profiel: SWOT en concurrentiekader COF-999

COF-999 is technologisch veelbelovend en strategisch onderscheidend. 

Onderstaande SWOT-analyse en het concurrentiekader illustreren de positie van deze technologie ten opzien van andere spelers in de markt en waar Shell waarde kan creëren:   

SWOT-analyse COF-999 binnen Shell-context

Strengths (Sterktes) Weaknesses (Zwaktes)
Lage regeneratietemperatuur (~60°C) Lage TRL (3–4), dus onzekerheid in opschaling
Restwarmte-integratie mogelijk op bestaande Shell-sites Synthesecomplexiteit vereist specialistische partners
Shell’s chemische en engineering-expertise sluit aan op schaalbaarheidsvraag Afhankelijkheid van vroege beleidsincentives

 

Opportunities (Kansen) Threats (Bedreigingen)
Positionering als standaardzetter in DACCS-platform met COF-technologie Concurrenten bouwen nu al (Heirloom, Occidental, Climeworks)
Commerciële toepassing in VCM & compliance-markten vanaf 2030 Volatiliteit in VCM-prijzen
Early mover-voordeel op schaalbare sorbent-markt Reputatierisico bij trage emissiereductie elders in Shell

Strategische positionering t.o.v. concurrenten

Speler Technologie TRL Schaal Sterktes Zwaktes
Climeworks Solid DAC met amines 7–8 4.000+ t/jaar Eerste operationele DAC-hubs, sterke branding Duur energieverbruik, beperkt schaalvoordeel
Heirloom Regeneratie via kalkcyclus 5–6 Pilotfase Snel cyclisch proces, materiaal abundant Energie-intensief, CO₂-kredieten duur
Occidental/1PointFive Liquid solvent DAC + eigen opslag 6–7 500.000 t/jaar in aanbouw Verticale integratie, 45Q-steun VS Grootschalig maar weinig modulair
Shell (COF-999) Solid DAC met COFs 3–4 <1.000 t/jaar (Fase 1) Laagtemperatuur, restwarmte, schaalbaar platform Opschalingsonzekerheid, afhankelijk van validatie

Vergeleken met andere DACCS-spelers onderscheidt COF-999 zich door het modulaire karakter en de mogelijkheid om op schaal CO₂ te verwijderen met laagwaardige energie – een eigenschap die Shell’s infrastructuur optimaal benut.

Waar anderen focussen op snelheid en schaal, kan Shell zich positioneren als systeemarchitect van een schaalbaar COF-platform met brede toepassing.   

4.9. Conclusie

COF-999 vertegenwoordigt een jonge, maar strategisch veelbelovende route binnen DACCS. 

De combinatie van lage temperatuur, schaalbaar potentieel en compatibiliteit met Shell’s infrastructuur maakt het een kandidaat die zowel aansluit bij Shell’s strategische koers als bij haar uitvoeringskracht. 

De validatiefase is beheersbaar in omvang, maar groot in betekenis: ze opent de deur naar een leidende positie in een opkomende markt die volgens alle scenario’s onvermijdelijk is. 

COF-999 is meer dan een kansrijke component – het is een potentieel strategisch platform waar Shell niet alleen gebruiker, maar ook vormgever van kan zijn. 

Het is een strategische zet met potentieel hoge opbrengst, waarbij het initiële investeringsrisico beheersbaar wordt gemaakt door de gefaseerde validatie-aanpak.

5. De route naar realisatie: Strategisch ontwikkelpad

De voorgaande hoofdstukken hebben de strategische noodzaak, de urgentie en de technologische potentie van Direct Air Carbon Capture and Storage (DACCS) met een focus op COF-999 voor Shell onderbouwd. Dit hoofdstuk schetst de concrete route naar realisatie. 

Het beschrijft hoe Shell DACCS op basis van COF-999 kan valideren, met wie, waar en onder welke voorwaarden, en met welk intern organisatiemodel. 

Het is geen blauwdruk voor grootschalige commerciële uitrol op korte termijn, maar een gefaseerd actieplan gericht op leren, valideren en het creëren van strategische optionaliteit. 

De voorgestelde route is geen ‘moonshot’, maar een pad met duidelijke mijlpalen, heldere go/no-go-momenten en beheersbare risico’s, zodat Shell technologisch, strategisch en organisatorisch klaar is op het juiste moment.

5.1 Strategisch ontwikkelpad in drie fasen

De ontwikkeling van COF-999-gebaseerde DACCS volgt een logisch, gefaseerd pad. 

Elke fase heeft specifieke doelen, risicoprofielen en strategische opbrengsten. 

Belangrijk is dat dit pad flexibel is; elke fase is ontworpen als een optie met een beheersbare inzet, waarbij besluitvorming is gebaseerd op robuuste inzichten uit de voorgaande fase. 

De opschaling van Fase 2 naar Fase 3 is ambitieus en vereist nadrukkelijke evaluatie van engineering-risico’s, supply chain en marktvolumes.

Fase Tijdshorizon Capaciteit Doel Type investering Go/No-Go
1 2025–2027 < 1.000 ton/jaar TRL-verhoging, dataverzameling Risicobeperkt, gefocust leren 2027
2 2028–2032 ~1.000 ton/jaar Systeemintegratie, LCA/TEA Pre-commercieel, hogere inzet 2032
3 Vanaf 2032 >100 kton/jaar Commerciële DACCS-unit(s) Volwaardige businesscase 2035+

Deze fasering is essentieel om de huidige technologische onvolwassenheid en marktdynamiek te adresseren en strategische risico’s te mitigeren door gecontroleerd te leren en op te schalen.

5.2 Gefaseerde besluitvorming

Cruciaal voor de beheersbaarheid van dit ontwikkelpad zijn de expliciet gedefinieerde go/no-go beslismomenten aan het einde van elke fase (zie ook Appendix C.5 voor details). 

Deze momenten zijn strategisch ingebouwd om te waarborgen dat Shell alleen doorgaat naar de volgende, kapitaalintensievere fase indien aantoonbare voortgang is geboekt op vooraf vastgestelde technische, economische en strategische criteria.

Het besluit om van Fase 1 naar Fase 2 te gaan, gepland eind 2027, is de eerstvolgende cruciale stap. 

Deze beslissing is gebaseerd op het behalen van specifieke SMART KPI’s, die gedetailleerd worden beschreven in Hoofdstuk 6. De besluitvorming is robuust en transparant ingericht, zoals uitgewerkt in het governancekader (zie Hoofdstuk 7 en Appendix C.5). Dit kader omvat onder meer onafhankelijke toetsing. Indien de criteria niet worden gehaald, voorziet de strategie in duidelijke exitopties, zoals nader toegelicht in Hoofdstuk 9.

De gefaseerde besluitvorming zorgt ervoor dat investeringen gecontroleerd plaatsvinden en dat elke stap in het ontwikkelpad wordt onderbouwd met gevalideerde data en strategische inzichten.

6. Fase 1: Validatie en Implementatie (Gedetailleerd Plan)

De eerste validatiefase (2025-2027) vormt het fundament van Shell’s DACCS-strategie met COF-999. 

Het primaire doel van deze fase is het diepgaand leren begrijpen, testen en optimaliseren van de COF-999 technologie onder semi-realistische omstandigheden, in nauwe samenwerking met de ontwikkelaars (Atoco en UC Berkeley). 

Deze fase is specifiek gericht op het reduceren van technologische en opschalingsrisico’s en het genereren van gevalideerde data die essentieel zijn voor weloverwogen besluitvorming over eventuele vervolgfasen. De investering in Fase 1 is bewust beheersbaar in omvang en risico, met een indicatieve CAPEX van €15-30 miljoen en circa €4 miljoen OPEX per jaar, passend binnen bestaande R&D/innovatiekaders. 

De focus ligt op een capaciteit van minder dan 1.000 ton CO₂ per jaar.

6.1 Doelstellingen Fase 1

Fase 1 heeft een aantal cruciale, meetbare doelstellingen om het potentieel van COF-999 te valideren en de bijbehorende risico’s te adresseren:

  • Technologische de-risking: Valideren van de prestaties van COF-999, met name bij lage temperatuur (~60°C regeneratie), onder variërende klimaatomstandigheden en over een significant aantal adsorptie/desorptiecycli.
  • Data verzamelen voor TEA & LCA: Het systematisch vergaren van betrouwbare operationele data, zoals energieverbruik, materiaalduurzaamheid, afvalstromen en initiële productiekosten. Deze data zijn onmisbaar voor het uitvoeren van robuuste Techno-Economische Analyses (TEA) en Levenscyclusanalyses (LCA).
  • Validatie van syntheseproces op pilotschaal: Aantonen van de reproduceerbaarheid en initiële opschaalbaarheid van de COF-999 synthese, wat cruciaal is voor toekomstige opschaling.
  • Beoordeling van veiligheid, HSE-risico’s en operationele integratie: Evalueren van veiligheidsaspecten, Health, Safety & Environment (HSE) risico’s en de praktische operationaliteit van de technologie voor potentiële integratie op Shell-sites.
Wat zijn TEA en LCA?

  • TEA (Techno-Economische Analyse): Onderzoekt de technische prestaties van een technologie in relatie tot de kosten. Helpt bepalen of een technologie economisch haalbaar is.
  • LCA (Life-Cycle Assessment): Evalueert de totale milieu-impact van een product of proces gedurende de hele levenscyclus (van grondstof tot afval).

Waarom zijn ze belangrijk voor dit Plan?

Deze analyses zijn cruciaal voor het beoordelen van de totale haalbaarheid en duurzaamheid van DACCS met COF-999. Data uit Fase 1 is essentieel om robuuste TEA en LCA uit te voeren en de businesscase voor latere fasen te onderbouwen.

6.2 Validatieaanpak en testcondities

De validatie in Fase 1 omvat een gedetailleerd testprogramma dat gericht is op het evalueren van de prestaties van COF-999 onder zo realistisch mogelijke omstandigheden. De validatieopstelling wordt ontworpen om representatieve situaties te simuleren en cruciale data vast te leggen.

De kernprestatietests omvatten:

  • Evaluatie van thermodynamische en kinetische prestaties bij ~60°C regeneratietemperatuur.
  • Cyclische stabiliteit over minimaal 1.000 adsorptie/desorptiecycli.
  • Robuustheid onder realistische omgevingscondities, inclusief vochtbelasting en temperatuurfluctuaties (tussen 5°C en 40°C).
  • Tests naar mogelijke interferentie en impact van atmosferische contaminanten zoals SOx, NOx en VOCs op de sorbentwerking, evenals gevoeligheid voor stofdeeltjes en bioaerosolen (pollen).

Naast nominale condities worden ook tests uitgevoerd onder extreme situaties, zoals CO₂-concentraties lager dan 300 ppm, hoge luchtvochtigheid (>90%), of snelle temperatuurschommelingen. 

Dit helpt bij het identificeren van systeemgrenzen en potentiële faalmodi. 

Onafhankelijke verificatie van meetresultaten door externe partners (bijv. TNO of TÜV) is een integraal onderdeel van de aanpak.

6.3 Technische borging en data-integriteit

Om de betrouwbaarheid van de validatie-uitkomsten te maximaliseren, wordt de technische infrastructuur van Fase 1 robuust ingericht met een sterke focus op data-integriteit en betrouwbaarheid.

  • Fail-safe ontwerp en redundantie: Het testplatform wordt opgezet met fail-safe principes en redundantie op kritieke meetpunten (dubbele sensoren voor temperatuur, CO₂-concentratie, luchtflow) en systeemonderdelen om dataverlies en vertragingen te voorkomen.
  • Digitale datainfrastructuur: Alle meetdata worden vastgelegd in een centraal, veilig dataplatform (validation data lake) dat voldoet aan Shell’s interne standaarden voor versiebeheer, toegangscontrole en audittrails, en voorbereid is op externe audits.
  • Omgang met meetonzekerheid: Voor elke kritieke parameter wordt een gespecificeerde foutmarge gehanteerd, gebaseerd op kalibratiegegevens. Deze onzekerheidsintervallen worden meegenomen in de evaluatie van resultaten en de go/no-go analyse om robuustheid en geloofwaardigheid te borgen.
  • Standaardisatie en compatibiliteit: Meetprotocollen en dataverzamelingsmethoden worden ontworpen volgens internationaal erkende normen (zoals ISO 14068-1, ASTM/IEC) en afgestemd met externe validatiepartners om data direct bruikbaar te maken voor certificering en toekomstige engineering.
Wat is MRV?

MRV staat voor Monitoring, Reporting & Verification. Het is het proces van het nauwkeurig meten hoeveel CO₂ er is verwijderd, dit correct rapporteren, en dit laten verifiëren door een onafhankelijke derde partij.

Waarom is het belangrijk voor dit Plan?

Geloofwaardige MRV is essentieel voor de waarde van de verwijderde CO₂. Bedrijven en overheden die betalen voor CO₂-verwijdering willen zeker weten dat deze permanent en aantoonbaar heeft plaatsgevonden. Strikte MRV-standaarden zijn cruciaal voor marktacceptatie en toekomstige regulering.

Een gedetailleerd Monitoring, Reporting & Verification (MRV) protocol (Appendix C.2) is ontwikkeld om de meting, vastlegging, verificatie en rapportage van verwijderde CO₂, energieverbruik en netto emissiereductie te borgen, conform standaarden zoals ISO 14068-1, ICVCM Core Carbon Principles en het EU CRCF.

6.4 R&D focus in Fase 1

Naast de prestatievalidatie richt Fase 1 zich ook op cruciale R&D-aspecten en de voorbereiding op opschaling, met name met betrekking tot het sorbent en de supply chain (zie 

 in Appendix C voor details).

  • De-risking COF-999 Synthese: Optimalisatie van de huidige syntheseroute in samenwerking met Atoco gericht op verhoging van de yield en verlaging van de kosten.
    Dit omvat de ontwikkeling en implementatie van robuuste kwaliteitscontroleprotocollen.
  • Verkenning Alternatieve Routes/Varianten: Identificatie en initiële lab-validatie van alternatieve, potentieel kosteneffectievere syntheseroutes of veelbelovende COF-varianten.
  • Opschalingsanalyse & Supply Chain: Analyse van kritieke opschalingsbottlenecks, beschikbaarheid van precursors en apparatuurvereisten voor Fase 2 (1 kt/jaar schaal). Een verkenning van supply chain risico’s voor kritieke hulpstoffen en mitigatiestrategieën wordt uitgevoerd (zie §4.3voor details van deze supply chain verkenning).
  • Materiaalkosten Pad: Aantonen van een realistisch pad naar lagere COF-999 synthesekosten op basis van de Fase 1 leercurve, essentieel voor de business case in latere fasen (zie Appendix B en Appendix C.1).

6.5 Kritieke KPI’s in Fase 1

De go/no-go beslissing voor Fase 2, gepland eind 2027, is gebaseerd op het behalen van specifieke SMART KPI’s die de technische, economische, strategische en duurzaamheidsvoortgang kwantificeren. Deze KPI’s zijn gedetailleerd uitgewerkt (zie §5.2 en Appendix C.5), met duidelijke drempelwaarden voor acceptatie.

Belangrijke KPI-categorieën zijn:

  • Netto Energieverbruik: Effectiviteit van CO₂-verwijdering per eenheid energie, specifiek bij gebruik van laagwaardige restwarmte.
  • CO₂ Retentie / Sorbent Stabiliteit: Behoud van adsorptiecapaciteit van COF-999 na een significant aantal cycli onder operationele condities.
  • Synthese Reproduceerbaarheid: Aantonen van consistente kwaliteit en yield bij de productie van COF-999 op pilotschaal.
    • Verband met Opschaling: Deze KPI is een cruciale indicator voor de technische haalbaarheid van grootschalige productie. Een consistente en reproduceerbare synthese op pilotschaal is een voorwaarde voor opschaling naar de 1 kt/jaar schaal in Fase 2 en daarboven. Falen op deze KPI betekent een significant hoger risico op productieproblemen, variaties in sorbentkwaliteit en onvoorspelbare prestaties bij opschaling, wat de gehele DACCS-waardeketen ontwricht. Succes toont aan dat het syntheseproces robuust genoeg is om de complexiteit van schaalvergroting aan te kunnen.
  • MRV Nauwkeurigheid: De aantoonbare lage onzekerheid in de gerapporteerde netto CO₂-verwijdering, essentieel voor toekomstige certificering en marktacceptatie.
  • Materiaalkosten Pad (Indicatief): Het aantonen van een geloofwaardig pad naar de benodigde kostendaling van COF-999 synthese voor economische haalbaarheid in Fase 2 en 3.
    • Verband met Opschaling: De kostprijs van het COF-999 sorbent is een van de belangrijkste economische drijfveren van het DACCS-proces op schaal (zie Appendix B, Appendix C.1). Deze KPI valideert of de geplande optimalisaties en schaalvoordelen in de syntheseroute (zie sectie 4.3 en Appendix C.6) realistisch zijn om de kostprijs significant te verlagen van de huidige pilot-schaal naar de benodigde niveaus voor commerciële haalbaarheid in Fase 3 (<€100/kg). Het niet realiseren van een geloofwaardig pad naar deze kostendaling betekent dat, zelfs bij perfecte technische prestaties, de technologie economisch niet concurrerend zal zijn op schaal. Deze KPI verbindt direct de resultaten van R&D en procesoptimalisatie in Fase 1 aan de commerciële haalbaarheid op lange termijn.
  • Data Volledigheid TEA/LCA: De beschikbaarheid van een gevalideerde dataset voor de cruciale inputparameters van de Techno-Economische Analyse en Levenscyclusanalyse.
  • Validatie-leerdoelen Beantwoord: Mate waarin de vooraf gedefinieerde kritieke validatievragen (ca. 10-15 stuks gericht op technische, economische en opschalingsrisico’s) voor de F1➝F2 Go/No-Go beslissing aantoonbaar zijn beantwoord op basis van Fase 1 data.
    • Meetbaar: Percentage (%) van kernvragen beantwoord conform vooraf vastgestelde evidentiële drempels (incl. vereiste data-betrouwbaarheid, analyses en evt. externe audit). [Noot: De specifieke kernvragen en drempels worden vóór start Fase 1 formeel vastgesteld in het Validatieplan].
    • Acceptabel (Indicatief Go/No-Go): Streefwaarde ≥ 80% / Go-drempel ≥ 70%.
    • Realistisch: Koppelt investering direct aan strategisch leerdoel en risicoreductie voor Fase 2.
    • Tijdgebonden: Evaluatie Q4 2027.
  • HSE Prestaties: Continue monitoring van veiligheidsincidenten en operationele betrouwbaarheid van de validatie-opstelling.
  • Duurzame Energievoorziening DACCS Pilot: Percentage (%) én absolute hoeveelheid (MW) van totale energieverbruik DACCS-pilot afkomstig van aantoonbaar duurzame bronnen (gecertificeerde groene stroom, directe lijn hernieuwbaar, gekwalificeerde restwarmte). Acceptabel (Indicatief Go/No-Go): Streefwaarden: ≥ 75% én ≥ 3 MW duurzaam vermogen (gem.) / Go-drempels: ≥ 50% én ≥ 1.5 MW duurzaam vermogen (gem.) (Waarden aan te scherpen na locatiekeuze). Tijdgebonden: Gemiddelde over laatste 12 mnd Fase 1 (Q4 2027).
  • Synergie met Site Scope 1/2 Emissiereductie: Gedocumenteerde en geverifieerde koppeling van DACCS-pilot aan minimaal één lopend Scope 1 of Scope 2 reductieproject op de host-site, resulterend in een additionele, jaarlijkse besparing van > 500 ton CO₂eq (waarde nader te bepalen/valideren). Vastgelegd via projectdocumentatie en interne/externe verificatie. Acceptabel (Indicatief Go/No-Go): Go-drempel: Minimaal één geverifieerde synergie die voldoet aan de CO₂eq-besparingsdrempel, operationeel tegen eind Fase 1. Tijdgebonden: Evaluatie Q4 2027.

De voortgang op deze KPI’s, samen met strategische en organisatorische criteria, wordt geëvalueerd om te bepalen of het verantwoord is om door te gaan naar de volgende, kapitaalintensievere fase.

De voortgang op de duurzaamheids-KPI’s zal tevens worden geïntegreerd in de reguliere HSE- en duurzaamheidsrapportages en dashboards van de betreffende site en het P&T-portfolio, om integrale monitoring en assurance te waarborgen.

6.6 Indicatieve Locatiekeuze en Selectieproces Fase 1

De succesvolle validatie van COF-999 in Fase 1 vereist een locatie die voldoet aan specifieke, meetbare criteria. Kernvereisten zijn onder andere: beschikbaarheid van voldoende laagwaardige restwarmte (bijv. ≥ 5 MW bij 60 ± 10 °C), nabijheid van R&D-faciliteiten (bijv. ≤ 150 km van een Shell Technology Centre) en toegang tot potentiële CO₂-opslaginfrastructuur (bijv. aansluiting op pijpleiding of lege gasvelden < 25 km). Op basis hiervan zijn Shell-locaties zoals Moerdijk en Pernis logische, indicatieve kandidaatlocaties. Ook Rheinland blijft in beeld als alternatief.

Om een weloverwogen keuze te maken, zal vóór de start van Fase 1 een beknopt comparatief locatie-assessment worden uitgevoerd. Dit assessment omvat een quick-scan van Health, Safety & Environment (HSE)-aspecten via een gestandaardiseerde HSE quick-scan methodologie (conform Shell-standaarden), integratiemogelijkheden en vergunningsvereisten, waarbij ook expliciete showstoppers worden meegewogen (bijv. locaties met een verwachte vergunningdoorlooptijd > 18 maanden vallen af). 

De resulterende shortlist (met scoringsmatrix) en een samenvatting van de HSE quick-scan resultaten worden als annex bij het Gate-0-dossier gevoegd en versnelt zo een transparante, goed onderbouwde start van Fase 1.

Met deze gedetailleerde opzet voor validatie, R&D en meting biedt Fase 1 de solide technische en operationele basis die nodig is voor de strategische Go/No-Go besluitvorming eind 2027.

7. Organisatie en Governance

Succesvolle validatie, implementatie en opschaling van de DACCS-route vereisen een heldere organisatorische inbedding en een robuust governancekader binnen Shell. 

Dit hoofdstuk beschrijft de voorgestelde structuur van het DACCS-programma, de betrokken teams en organen bij de besluitvorming, en hoe leerprocessen en samenwerking worden geborgd. 

Het beoogde model is ontworpen om zowel wendbaarheid als verankering in bestaande Shell-processen mogelijk te maken, zodat het programma effectief kan opereren en strategisch kan worden aangestuurd.

7.1 Het Carbon Removal Ventures (CRV) team

Om snelheid, focus en strategische verankering te combineren, is het opzetten van een dedicated, multidisciplinair team essentieel: het Carbon Removal Ventures team (CRV-team). 

Dit team opereert als een agile eenheid met een heldere opdracht en is ingericht volgens het ‘venture within the enterprise’-model. 

Organisatorisch is het ingebed binnen Shell Projects & Technology, met sterke functionele interfaces naar onder andere ET Strategy, Carbon Management, Site-Operations en External Partnerships. 

De programmaverantwoordelijkheid ligt bij de VP Carbon Removal Ventures, die mandaat heeft over inhoud, planning en budget binnen Fase 1.   

Het operationele model van het CRV-team kenmerkt zich door:

  • Compacte kernstructuur: Een klein, dedicated team (indicatief 5–8 FTE) met kernexpertise in o.a. procestechnologie, projectmanagement en commerciële ontwikkeling) met eigen sturing op tijd, budget en inhoud binnen de afgesproken kaders van Fase 1.
  • Toegang tot expertise: Gebruik van bestaande Shell-expertise en capaciteiten via vaste contactpunten binnen relevante afdelingen.   
  • Agile werkwijze: De mogelijkheid tot snelle iteratie en besluitvorming binnen het team.   

Dit model combineert de snelheid van een startup-achtige unit met de slagkracht van Shell’s bestaande expertise.   

Specifieke ‘delegated limits of authority’ voor het CRV-Leadership Team binnen het Fase 1 mandaat (bijv. m.b.t. contractwaarde, duur, CAPEX-deelbudgetten) zullen formeel worden vastgelegd in de project charter / setup documentatie conform relevante Shell-standaarden.

7.2 Governancestructuur en Besluitvorming

Het DACCS-programma is ingebed in Shell’s bredere besluitstructuur om wendbaarheid met verankering te combineren. 

Een robuust governancekader zorgt voor transparantie, verantwoording en tijdige besluitvorming. 

De besluitvorming volgt expliciet gedefinieerde momenten of ‘gates’ met vaste latencies (zie Appendix C.5 in Appendix C voor details), wat waarborgt dat beslissingen tijdig en op het juiste niveau worden genomen, met duidelijke routes voor escalatie bij afwijkingen.   

Overzicht van de betrokken organen en hun rollen (zie Appendix C.5, Sleutelfunctie Tabel en RACI-matrix Fase 1 voor details):

  • CRV-Leadership Team (CRV-LT): Verantwoordelijk voor de dagelijkse sturing van werkpakketten, budgetbeheer binnen Fase 1-kaders, risicolog en vendorselectie.   
  • Carbon Delivery Council (CDC): Een multidisciplinair overleg voor afstemming met andere decarbonisatieprojecten (zoals CCS, H₂, Chemicals) om synergieën te identificeren, resourceconflicten te balanceren en te fungeren als technische gatekeeper.   
  • Projects & Technology Portfolio Board (P&T PB): Fungeert als stage-gate voor funding, neemt de cruciale Go/No-Go beslissing voor Fase 1 -> Fase 2, en handelt escalaties buiten het mandaat van het CRV-LT af.   
  • ET Strategy & Net-Zero team: Toetst de strategische consistentie van het programma met Shell’s scenario’s en net-zero roadmap, inclusief koppeling naar Scope 1-3 doelen.   
  • Finance Business Partner: Bewaakt de CAPEX/OPEX governance, zorgt voor assurance en borgt de audittrail.   
  • HSE Advisory: Biedt expertise op het gebied van veiligheid, vergunningen en operationele risico’s (HAZOP, MOC-processen) met een mandaat tot directe escalatie bij Tier 1 incidenten.   
  • Extern Review Panel: Een onafhankelijke groep van experts die periodiek het Go/No-Go dossier objectief toetst en adviseert (zie Appendix C).   
  • Shell ExCom: Ontvangt periodieke strategische updates en is betrokken bij de finale besluitvorming over grote investeringen in latere fasen (bv. Go/No-Go Fase 2 -> Fase 3).   

Hoewel meerdere organen betrokken zijn om aansluiting bij bestaande Shell-processen en expertise te borgen, is de operationele interactie voor Fase 1 bewust lean ingericht. 

Het CRV-LT opereert met aanzienlijke autonomie binnen het Fase 1-mandaat. 

Formele rapportage en besluitvorming richting CDC  en P&T PB  focust zich primair op strategische mijlpalen, significante risico’s, budgetoverschrijdingen en de Go/No-Go F1➝F2 beslissing, niet op dagelijkse projectdetails, om snelheid en wendbaarheid te maximaliseren.

Indien de criteria niet worden gehaald, voorziet de strategie in duidelijke exitopties, zoals nader toegelicht in Hoofdstuk 9.   

7.3 Leervermogen en Synergie

Het DACCS-programma is ontworpen als een lerend traject. Formele learning loops zijn ingebouwd om inzichten uit Fase 1 systematisch te capteren en toe te passen in de plannen voor Fase 2 en verder.   

  • Systematische leerloops: Kwartaalreviews van lessons learned, real-time feedback op data, ‘fast fail’ momenten en logging van onverwachte inzichten.   
  • Borging voor vervolgfasen: Lessons learned worden verwerkt in rapportages, gezamenlijke design workshops, design-updates van de DACCS-module en beoordeling of aanpassingen zijn doorgevoerd in de planning voor Fase 2.   
  • Synergie met bestaande capaciteiten: Het CRV-programma maakt optimaal gebruik van bestaande Shell R&D-infrastructuur (labs, pilotsites), procurement, engineering, HSE-richtlijnen en vergunningservaring om snelheid en efficiëntie te maximaliseren.   

De verankering in Shell’s bestaande ecosystemen zorgt ervoor dat dit geen losstaand project is, maar een versterkende uitbreiding van Shell’s decarbonisatieportfolio. 

Vroegtijdige alignment met interne investeringscommittees en verankering in Shell’s klimaatportfolio via rapportagelijnen naar onder andere het Net-Zero Implementation Team en ET Strategy borgen de strategische aansturing en interne steun.   

7.4 Ethische overwegingen en de DACCS Advisory Board: Governance en Inbedding

Naast strikt technische, economische en beleidsmatige criteria, erkent Shell de noodzaak om ethische overwegingen, maatschappelijke acceptatie en bredere strategische risico’s structureel mee te wegen in de besluitvorming rond Direct Air Carbon Capture and Storage (DACCS). Om dit te waarborgen, wordt een onafhankelijke DACCS Advisory Board ingesteld. Deze Board verschilt van het formele Externe Review Panel (zie Appendix C.5) dat primair het Go/No-Go dossier op technische en financiële validiteit toetst; de Advisory Board heeft een breder, strategisch en maatschappelijk georiënteerd mandaat.

Het mandaat van de DACCS Advisory Board omvat specifiek het fungeren als strategisch klankbord en toetssteen voor het DACCS-programma door te adviseren over:

  • Strategische Alignment: Toetsing van de consistente positionering van DACCS binnen Shell’s algemene energietransitie, klimaatdoelen (Scope 1, 2, 3) en lange termijn scenario’s, inclusief de rol van CO₂-verwijdering als aanvulling op emissiereductie.   
  • Maatschappelijke Acceptatie en Reputatiemanagement: Beoordelen van de potentiële maatschappelijke perceptie van Shell’s betrokkenheid bij DACCS, adviseren over proactieve strategieën voor reputatiemanagement (waaronder het adresseren van ‘greenwashing’ frames), en het geven van input op de transparantie van communicatie en stakeholderengagement. Input van de Board zal mede de externe communicatiestrategie en engagementaanpak met kritische stakeholders vormgeven.   
  • Ethische en Sociale Impact: Evalueren van de ethische implicaties van DACCS-implementatie en potentiële sociale of ecologische impacts, met name op de geselecteerde locaties en in de waardeketen. Een ethische beoordeling van de volledige keten en Shell’s betrokkenheid bij DACCS wordt uitgevoerd.   
  • Beleids- en Marktontwikkeling: Het bieden van externe perspectieven op de dynamiek van internationale en nationale beleidsontwikkelingen (bv. CRCF, 45Q) en de evolutie van de koolstofmarkten, om zo de strategische positionering van Shell te versterken.   

Samenstelling en Werkwijze: De DACCS Advisory Board zal bestaan uit een mix van senior interne leiders (bv. uit Strategy, Sustainability, Technology) en onafhankelijke externe experts. De externe leden worden geselecteerd op basis van hun diepgaande kennis en reputatie in relevante domeinen zoals klimaatwetenschap, ethiek, milieusociologie, technologie-evaluatie, beleid en publieke communicatie. Een diversiteit aan perspectieven is essentieel voor effectief advies.   

De Board zal naar verwachting twee tot vier keer per jaar bijeenkomen. De vergaderingen zullen worden voorbereid door het Carbon Removal Ventures (CRV) team (zie Hoofdstuk 7.1), dat relevante projectupdates, risicoanalyses en strategische dilemma’s ter bespreking aanlevert.   

Formele Inbedding en Invloed op Besluitvorming: De bevindingen en aanbevelingen van de DACCS Advisory Board worden structureel geïntegreerd in het governanceproces van het DACCS-programma (zie Hoofdstuk 7.2 en Appendix C.5). Dit gebeurt als volgt:

  1. Vastlegging van Advies: De adviezen en discussiepunten van elke Board-bijeenkomst worden formeel gedocumenteerd in notulen of een separaat adviesdocument, dat wordt gedeeld met het CRV-Leadership Team, het Carbon Delivery Council (CDC) en het Projects & Technology Portfolio Board (P&T PB).
  2. Input voor Go/No-Go Dossiers: De feedback en aanbevelingen van de Advisory Board worden expliciet meegenomen als onderdeel van de strategische en organisatorische criteria  in de Go/No-Go dossiers voor de overgang naar Fase 2 en Fase 3. Het dossier zal een sectie bevatten waarin wordt beschreven hoe de input van de Board is verwerkt of waarom eventuele aanbevelingen niet zijn overgenomen.   
  3. Toetsing bij Besluitvormingsmomenten: Het P&T PB (voor de Fase 1 -> Fase 2 beslissing) en de Shell ExCom (voor latere, grootschalige investeringen) zullen bij hun besluitvorming expliciet inzicht krijgen in het advies van de Advisory Board en de mate waarin hieraan is voldaan. Dit zorgt ervoor dat bredere maatschappelijke en ethische overwegingen daadwerkelijk meewegen op het hoogste beslissingsniveau.
  4. Vormgeving Stakeholderstrategie: De input van de Board is cruciaal voor het verfijnen van de stakeholderstrategie (Hoofdstuk 8) en met name de communicatieaanpak en engagementstrategie met maatschappelijke organisaties en het bredere publiek. De Board’s input zal mede de externe communicatiestrategie en engagementaanpak met kritische stakeholders vormgeven.   

Door deze formele inbedding in de governance- en besluitvormingsstructuur, wordt de DACCS Advisory Board meer dan een louter adviserend orgaan; het wordt een integraal onderdeel van Shell’s mechanisme om een robuuste, strategisch verantwoorde en maatschappelijk geaccepteerde route in Direct Air Carbon Capture and Storage te realiseren. De transparantie over de rol en het advies van de Board draagt bij aan het versterken van de “License to Operate” van Shell op dit gevoelige terrein.

8. Stakeholderstrategie en Marktverkenning

Succesvolle validatie en opschaling van DACCS vereist meer dan louter technologische vooruitgang; het vraagt ook om het actief opbouwen van vertrouwen, draagvlak en gedeeld eigenaarschap bij diverse externe partijen. Shell zal daarom vanaf Fase 1 inzetten op een proactieve en gestructureerde stakeholderstrategie. Parallel hieraan is een diepgaand begrip van de opkomende markt voor hoogwaardige koolstofverwijdering essentieel om de strategische en commerciële potentie van DACCS volledig te benutten. Dit hoofdstuk belicht de aanpak voor het creëren van draagvlak, het beheren van reputatie, het verkennen van de markt en het definiëren van de commerciële propositie.

8.1 Strategische stakeholders en aanpak

In Fase 1 ligt de nadruk van de stakeholderstrategie met name op engagement met beleidsmakers, standaardisatie-organen en potentiële AMC-partners.
Het creëren van maatschappelijk, politiek en marktmatig draagvlak vraagt om een doelgerichte strategie die meegroeit met de ontwikkeling van het project. De stakeholderstrategie is daarom opgezet in fasen, met een aanpak die is afgestemd op de specifieke behoeften en verwachtingen van verschillende groepen (zie Appendix C voor details over de gefaseerde aanpak ):

  • Beleidsmakers (EU, VS, NL): Gerichte beleidsdialoog via Shell Public Affairs, deelname aan consultaties, en actieve bijdrage aan de vormgeving van stimuleringsmaatregelen en beleidskaders zoals 45Q, SDE++, en Contracts for Difference (CfDs).
  • Standaardisatie-organen (ICVCM, Verra, Puro.Earth): Actieve deelname aan de ontwikkeling van Monitoring, Reporting & Verification (MRV) regels, rapportageprotocollen, en certificering van removals.
  • Industriële klanten/partners: Co-creatie via Advance Market Commitments (AMCs), pilotafspraken, en transparante productpositionering van DACCS-gebaseerde removals.
  • Lokale gemeenschappen (rond potentiële sites): Transparant omgevingsmanagement, vroege communicatie over mogelijke locatie-impact, voordelen en mitigatiemaatregelen.
  • Bredere publiek en media: Heldere en proactieve externe communicatie over het doel en de reikwijdte van DACCS, waarbij het consistent wordt gepositioneerd als een noodzakelijke aanvulling op, en expliciet niet als vervanging van, emissiereductie-inspanningen. Focus ligt op positionering als strategisch klimaatproject.
  • Ontwikkeling Extern Communicatiepakket: Om heldere, consistente en toegankelijke communicatie te waarborgen, zal gedurende Fase 1 een specifiek communicatiepakket worden ontwikkeld gericht op externe stakeholders zoals NGO’s, pers, beleidsmakers, financiële pers/analisten en mogelijk lokale gemeenschappen. Dit pakket zal minimaal bestaan uit:
    • Een beknopte factsheet (ca. 2 pagina’s) met de kernfeiten over het project (doel, technologie COF-999, fasering, rol Shell, MRV-borging).
    • Een visuele infographic die het DACCS-proces en de positie als aanvulling op reductie uitlegt.
    • Een basis “narrative deck” met de strategische context en antwoorden op verwachte vragen (Q&A), gebruikmakend van Shell’s bestaande ‘External Narrative Deck’-template om consistentie en efficiëntie te waarborgen.
  • Eigenaarschap voor de ontwikkeling en het beheer ligt bij de CRV-Communications Lead, in nauwe samenwerking met Corporate Affairs. Timing: Een eerste conceptversie van de factsheet en infographic is gereed vóór Gate 0; de definitieve versie 1.0 wordt verwacht in Q4 2026, na beschikbaarheid van de eerste gevalideerde operationele data. Versiebeheer: Updates van het pakket (bv. naar versie 1.1, 1.2 etc.) vinden plaats via Shell’s Quality Management System (Q-MS) of een ander geschikt, voor relevante externe partners (zoals validatie-auditors) toegankelijk platform, na significante ontwerpwijzigingen of publicatie van gevalideerde KPI-resultaten. Dit pakket dient als basis voor proactieve communicatie en het effectief adresseren van publieke en mediavragen, en ondersteunt de reputatiemanagementstrategie (zie 8.3).

De stakeholderaanpak wordt integraal onderdeel van de projectorganisatie en wordt ondersteund door relevante interne afdelingen zoals Corporate Affairs en ESG-teams.

8.2 Marktverkenning en commerciële propositie

Naast de technische validatie start Shell in Fase 1 een gestructureerde verkenning van de toekomstige markt voor hoogwaardige carbon removals. Deze early-stage market sounding heeft meerdere doelen (zie Appendix D voor markt benchmark ):   

  • Strategische klanten identificeren die potentiële afnemers zijn voor hoogwaardige, permanente CO₂-verwijdering.   
  • Inzicht krijgen in marktverwachtingen met betrekking tot kwaliteit, traceerbaarheid, duurzaamheid en schaalbaarheid van removals.   
  • Input verzamelen voor het ontwikkelen van een passend DACCS-aanbod, waaronder potentieel ‘Decarbonisatie-as-a-Service’-modellen.   
  • Het verkennen van de mogelijkheid om Advance Market Commitments (AMCs) te sluiten met strategische klanten in Fase 1, inclusief afspraken over prijs, volume en kwaliteitsstandaarden.   

In de vroege markt voor carbon removals is vertrouwen essentieel. Strategische kopers zoeken zekerheid. Shell kan als potentiële leverancier unieke voordelen bieden:

  • Merkvertrouwen & schaalcapaciteit: Grote afnemers (zoals technologiebedrijven) zoeken partijen met leveringszekerheid, robuuste MRV en langetermijncontinuïteit. Shell kan deze garanties onderbouwen met haar reputatie, financiële stabiliteit en trackrecord in grootschalige projecten.   
  • Regulatory-grade removals: Dankzij de geplande aansluiting bij standaarden zoals CRCF, ISO en ICVCM (zie Appendix C en Appendix C.2 ) kunnen de removals worden verkocht in zowel de Vrijwillige Koolstofmarkt (VCM) als toekomstige gereguleerde markten.   
  • Integratie in klantdecarbonisatie: Shell kan DACCS-removals koppelen aan bestaande Scope 3-partnerschappen en producten (zoals SAF, bio-LNG), waardoor klanten integrale ‘net-zero packages’ kunnen afnemen.   

De inzichten uit de AMC-verkenning en bredere marktverkenning in Fase 1 zullen worden gekwantificeerd en meegewogen als strategische KPI’s bij de Go/No-Go beslissing voor Fase 2 (zie Hoofdstuk 6.5, Hoofdstuk 7.2, Hoofdstuk 9, en Appendix C.5 ). 

Dit draagt bij aan de financiële scenario’s voor latere fasen (zie Appendix B en Appendix C.1 ).   

8.3 Publieke acceptatie, transparantie en reputatiemanagement

Shell’s betrokkenheid bij DACCS zal kritisch worden gevolgd door maatschappelijke organisaties, media en het brede publiek. Het risico op greenwashing frames is reëel (zie Hoofdstuk 9 ). 

Dit vereist proactieve transparantie, externe toetsing en geloofwaardige samenwerking. 

De strategie bevat daarom de volgende waarborgen:   

  • Volledige MRV-transparantie: Shell committeert zich aan externe certificering van alle verwijderingen conform ICVCM-principes en onafhankelijke standaarden (ISO 14068-1, Puro.Earth, Verra VCS, CRCF-ontwerp). Alle DACCS-projecten zullen een publiek toegankelijke MRV-verantwoording bevatten (zie Appendix C en Appendix C.2 ).   
  • DACCS als aanvullende maatregel: Er wordt helder en consistent gecommuniceerd dat DACCS een noodzakelijke aanvulling is voor resterende emissies binnen een bredere net-zero-aanpak, en geen vervanging van emissiereductie (consistent met Hoofdstuk 1  en 3 ).   
  • Externe toetsing en betrokkenheid: Overweging van een DACCS Advisory Board (Hoofdstuk 7 en Appendix C) – wiens input mede zal worden meegenomen bij het vormgeven van de communicatieaanpak en de engagementstrategie met kritische stakeholders – en, voor grotere projecten in latere fasen, een onafhankelijke Stakeholder Advisory Board met vertegenwoordigers uit wetenschap, maatschappij en markt. Samenwerking met maatschappelijke organisaties en kritische stakeholders wordt actief gezocht.   

Door deze integrale aanpak verkleint Shell het reputatierisico, versterkt het publieke vertrouwen en draagt het actief bij aan het maatschappelijke leerproces rond technologiegedreven klimaatoplossingen. Transparantie en publieke betrokkenheid zijn daarmee strategische activa in de opschaling van DACCS.   

9. Risicomanagement en Exitstrategie

DACCS met COF-999 is een pionierend initiatief en kent daarmee inherente onzekerheden. Het voorgestelde traject is echter geen sprong in het diepe, maar een strategisch ontworpen route met gefaseerde investeringen, expliciete go/no-go-momenten en een sterke focus op leren en strategische positionering. De risico’s – technologisch, markttechnisch, organisatorisch en reputatiegericht – worden niet genegeerd, maar actief onderkend, gekwantificeerd en beheerd, met behoud van strategische flexibiliteit. Dit hoofdstuk beschrijft de kernrisico’s en de bijbehorende strategie om deze te beheersen, inclusief de gedefinieerde exitcriteria die zorgen voor gecontroleerde voortgang en investering.

9.1 Risicoprofiel en Mitigatie

De meeste risico’s manifesteren zich primair in Fase 1 en 2 van het voorgestelde ontwikkeltraject, met nadruk op technologische validatie, materiaalsynthese, en beleids- en marktverkenning. 

De belangrijkste risicocategorieën en hun mitigerende maatregelen in Fase 1 zijn (voor een gedetailleerde risicomatrix, zie Appendix C):

  • Technologisch (TRL 3–4): Risico dat COF-999 niet presteert onder realistische condities. 

Mitigatie: Gefaseerde validatie in Fase 1, nauwe samenwerking met JV partners (Atoco/UCB), testen onder realistische en extreme condities (zie Hoofdstuk 6), en parallelle R&D-sporen naar alternatieve varianten (zie 9.3 en Appendix C.6).

  • Opschaling materiaal: Risico dat synthese niet reproduceerbaar of schaalbaar is tegen acceptabele kosten. Mitigatie: Dedicated R&D-plan voor synthese-optimalisatie en QC (Appendix C.6), partnerships met materiaalspecialisten, continue TEA-updates (Appendix B/Appendix C.1), en een expliciete exitstrategie bij falen (zie 9.4).
  • Markt-/prijsrisico koolstofkredieten: Risico dat de koolstofmarkt zich traag ontwikkelt of instabiel is. Mitigatie: Beperkte volumes in vroege fasen, focus op strategische waarde en leren (niet directe opbrengst in F1/F2), combineren met beleidsinstrumenten (45Q, CfDs) (zie Hoofdstuk 10/Appendix B), en scenario- en gevoeligheidsanalyse (Appendix B/Appendix C.1).
  • IP/partnerschap: Risico dat JV met Atoco/UC Berkeley vastloopt of vertraagt; IP-conflicten ontstaan. Mitigatie: Heldere IP-governance en exclusiviteitsopties (zie 9.3/Appendix C.3), milestone-gebonden samenwerking, en juridische due diligence (zie Hoofdstuk 4).
  • Reputatie (‘greenwashing’): Perceptie dat DACCS afleidt van emissiereductie. Mitigatie: Heldere communicatie (DACCS als aanvulling, niet vervanging) (Hoofdstuk 1/Hoofdstuk 8), gebruik van erkende MRV-standaarden en onafhankelijke verificatie (Hoofdstuk 6/Hoofdstuk 8/Appendix C/Appendix C.2), en transparantie (Hoofdstuk 8).
  • Beleidsontwikkeling: Onzekerheid over snelheid en vorm van regulering en incentives. Mitigatie: Actieve beleidsdialoog, betrokkenheid bij standaardisering (Hoofdstuk 8).
  • Organisatorische alignment: Programma loopt vast door interne afstemming of resourceconflicten. Mitigatie: Dedicated CRV-team (Hoofdstuk 7), sterke rapportagelijnen, en cross-functionele afstemming via CDC (Hoofdstuk 7).
  • HSE & Veiligheid: Onbekende procesrisico’s of materiaaltoxiciteit. Mitigatie: Vroegtijdige veiligheidsbeoordeling (HAZID/HAZOP), redundante veiligheidssystemen in pilotopzet (Hoofdstuk 6), MOC-processen (Hoofdstuk 7), en continue monitoring (Hoofdstuk 6).

Nadere kwantificering van Fase 2/3 risico’s, inclusief gevoeligheidsanalyse op basis van de TEA-scenario’s, is een expliciet werkpakket binnen Fase 1 (zie Appendix B en Appendix C.1).

9.2 Beheersing via Gefaseerde Structuur en Optionaliteit

Het fundament van Shell’s risicobeheersing ligt in de gefaseerde opzet van het programma. Fase 1 is bewust beperkt in schaal en gericht op technologische de-risking, dataverzameling (TEA, LCA) en het testen van materiaalsynthese onder relevante omstandigheden. Shell committeert zich pas aan de volgende, kapitaalintensievere Fase 2 bij aantoonbaar succes van Fase 1, gemeten aan de hand van vooraf gedefinieerde SMART KPI’s (zie Hoofdstuk 6.5 en Appendix C.5). Elke fase vertegenwoordigt een afzonderlijke strategische optie, geen onomkeerbare route. De expliciete go/no-go beslismomenten (zie Appendix C.5) zijn strategisch ingebouwd om te waarborgen dat alleen bij aantoonbare voortgang wordt doorgestapt.

9.3 Parallelle innovatie en IP-strategie

Om technologische afhankelijkheden en partnerschapsrisico’s te mitigeren en Shell’s strategische optionaliteit te vergroten, wordt vanaf Fase 1 een parallelle innovatie- en IP-strategie uitgerold. Dit omvat:

  • Parallelle R&D-sporen: Interne screening en lab-validatie van alternatieve sorbentmaterialen en COF-varianten (zie Hoofdstuk 6.4 en Appendix C.6), gericht op onder andere lagere kosten of hogere stabiliteit. Dit vermindert afhankelijkheid van één materiaal of leverancier.
  • Strategisch IP-plan: Gericht op toegang tot COF-999 IP, exclusiviteitsopties, afspraken over gezamenlijke IP-ontwikkeling en voorwaarden voor sublicenties (zie Hoofdstuk 4.6 en Appendix C.3). Dit borgt Shell’s positie in de materiaalketen en vermindert partnerschapsrisico’s.
  • Borging bij Partnerwijziging: In de definitieve overeenkomsten zullen ‘change of control’-clausules worden opgenomen die Shell beschermen bij een significante wijziging in de controle over Atoco (gedefinieerd als >50% aandelenoverdracht of verkoop van substantieel alle activa gerelateerd aan COF-999). Deze clausules omvatten een step-in-recht voor Shell (inhoudende het recht om bestaande licenties om te zetten in een volledig, eeuwigdurend gebruiksrecht, of om de relevante IP tegen een vooraf bepaalde valuatie over te nemen) indien de controle overgaat naar een directe concurrent van Shell. De overeenkomst zal tevens een notificatieplicht bevatten voor Atoco om Shell minimaal 30 dagen vóór closing te informeren over een dergelijke voorgenomen transactie. Tevens zal worden vastgelegd dat Shell het recht heeft op periodieke (bijv. kwartaal-) inzage in de geanonimiseerde kapitaalstructuur (cap table) van Atoco om strategische wijzigingen tijdig te signaleren (‘right of information’).
  • Supply Chain Verkenning: Analyse van leveringszekerheid, geopolitieke risico’s en bottlenecks voor kritieke hulpstoffen, inclusief verkenningsstrategieën (zie Hoofdstuk 6.4 en Plan §5.2).

9.4 Exitcriteria en -strategie

Om beheersbare voortgang en investering te garanderen, definieert Shell vooraf expliciete exitcriteria voor Fase 1. Het project wordt gestaakt, herijkt of een alternatieve route wordt verkend indien één of meer van de volgende drempels structureel niet worden gehaald (zie ook Appendix C.5):

  • Technologisch: Onacceptabele degradatie van COF-999 (<85% retentie na 1.000 cycli) of energieverbruik significant hoger dan de drempelwaarde (>1.500 kWh/ton CO₂, zie Hoofdstuk 6.5).
  • Economisch: Materiaalkosten op pilotschaal hoger dan indicatieve drempel (€ >250/kg zonder realistisch pad naar <€100/kg voor Fase 3) (zie Hoofdstuk 6.5, Appendix B en Appendix C.1).
  • Strategisch/Partnerschap: Verlies van exclusieve toegang tot COF-999 IP of structureel falen van de samenwerking met Atoco/UC Berkeley.
  • Regulatoir/MRV: MRV-vereisten onhaalbaar of niet erkend door relevante standaardinstanties (ICVCM, CRCF) (zie Hoofdstuk 6.5 en Appendix C.2).
  • Mislukte IP-Borging bij Partnerovername: Indien een ‘change of control’-gebeurtenis bij Atoco plaatsvindt (zoals gedefinieerd in 9.3) en Shell er om juridische of commerciële redenen niet in slaagt het overeengekomen step-in-recht effectief uit te oefenen om de IP-toegang te borgen, kwalificeert dit als een strategische exit-trigger voor het COF-999 traject.

Indien deze criteria worden bereikt, wordt Fase 2 niet geactiveerd. In dat geval worden de inzichten, data en opgebouwde competenties gevaloriseerd binnen andere DACCS- of bredere Carbon Dioxide Removal (CDR) trajecten (zoals BECCS of Enhanced Weathering), waarbij Shell de mogelijkheid behoudt om alternatieve DACCS-technologieën te verkennen. Falen van COF-999 validatie is hiermee geen eindpunt, maar een waardevol leertraject dat Shell’s strategische wendbaarheid binnen haar CDR-roadmap vergroot. De investering is hiermee verdedigbaar als strategisch leertraject met optiewaarde, ook bij een negatieve uitkomst (zie sectie 11.4, Appendix B en Appendix C.1).

10. Verdienmodellen & Marktontwikkeling

Direct Air Carbon Capture and Storage (DACCS) vormt vandaag de dag nog geen sluitende businesscase op basis van directe, kortetermijn winstgevendheid. Echter, zoals eerder gezien bij de ontwikkeling van markten voor LNG, offshore wind en waterstof, vereist het bouwen van nieuwe energie-gerelateerde markten een vroege positionering, strategische visie en leervermogen. Hoewel de technologie jong is, de markt pril en de initiële kosten hoog, is de strategische waarde van schaarse, hoogwaardige koolstofverwijdering op lange termijn evident. Dit hoofdstuk verkent de potentiële verdienmodellen en de dynamiek van de koolstofmarkten die cruciaal zijn voor de toekomstige waardecreatie van DACCS.

10.1 DACCS als infrastructuur voor toekomstige waarde

DACCS dient primair te worden beschouwd als essentiële infrastructuur voor een toekomstige CO₂-economie waarin permanente verwijdering van CO₂ een noodzakelijke aanvulling vormt op emissiereductie. Voor Shell biedt DACCS daarmee niet alleen een middel om bij te dragen aan net-zero doelstellingen, maar vooral ook een kans om invloed uit te oefenen op de vorming en ontwikkeling van een geheel nieuwe markt. De strategische vraag is niet of deze markt reeds volwassen is, maar of Shell in de toekomst aan de zijlijn staat of het speelveld actief mede vormgeeft. Investeren in een gefaseerde validatie- en demonstratieaanpak betekent strategisch investeren in kennisopbouw, marktpositionering en het creëren van waardevolle optionaliteit voor de periode 2030–2040 en daarna.

10.2 Koolstofmarkten: vrijwillig, gereguleerd en in ontwikkeling

De commerciële waardecreatie van DACCS is nauw verweven met de evolutie van koolstofmarkten, die momenteel volop in beweging zijn. Er zijn twee hoofdsegmenten te onderscheiden:

  • Vrijwillige Koolstofmarkt (VCM): In dit segment ontstaat een premium vraag naar hoogwaardige, aantoonbaar permanente CO₂-verwijdering. Bedrijven met ambitieuze net-zero doelen of ESG-verplichtingen, zoals grote technologiebedrijven, investeren actief in DACCS-credits, vaak tegen relatief hoge prijzen (zie Appendix B, Appendix C.1 voor scenario’s en marktprijsaannames). Kwaliteitsstandaarden van organisaties zoals Puro.Earth, Verra (VCS) en ICVCM spelen een cruciale rol bij de certificering en waardebepaling van deze removals (zie Hoofdstuk 8, Appendix C, Appendix C.2).
Wat zijn TEA en LCA?

  • TEA (Techno-Economische Analyse): Onderzoekt de technische prestaties van een technologie in relatie tot de kosten. Helpt bepalen of een technologie economisch haalbaar is.
  • LCA (Life-Cycle Assessment): Evalueert de totale milieu-impact van een product of proces gedurende de hele levenscyclus (van grondstof tot afval).

Waarom zijn ze belangrijk voor dit Plan?

Deze analyses zijn cruciaal voor het beoordelen van de totale haalbaarheid en duurzaamheid van DACCS met COF-999. Data uit Fase 1 is essentieel om robuuste TEA en LCA uit te voeren en de businesscase voor latere fasen te onderbouwen.

Wat is de VCM?

VCM staat voor Voluntary Carbon Market, de Vrijwillige Koolstofmarkt. Dit is een markt waar bedrijven en individuen vrijwillig koolstofkredieten kopen om hun eigen emissies te compenseren of bij te dragen aan klimaatactie.

Waarom is het belangrijk voor dit Plan?

De VCM is de belangrijkste vroege markt voor hoogwaardige CO₂-verwijderingskredieten zoals die van DACCS. Strategische kopers op deze markt zijn vaak bereid een hogere prijs te betalen voor aantoonbaar permanente verwijdering, wat een inkomstenstroom kan vormen in Fase 2.

  • Gereguleerde Markten (in opbouw): Beleidsinstrumenten en incentives zijn sleutelfactoren voor grootschalige opschaling. Voorbeelden hiervan zijn het Amerikaanse 45Q-programma dat subsidies biedt voor CO₂-opslag, en ontwikkelingen binnen de EU zoals de mogelijke integratie van removals in het EU ETS en de introductie van mechanismen zoals Contracts for Difference (CfDs) in lidstaten. Deze gereguleerde kaders kunnen DACCS financieel haalbaar maken, mits projecten voldoen aan strikte verificatiestandaarden en permanente geologische opslag borgen. Shell heeft hier een unieke kans om als een belangrijke speler de markt mede vorm te geven via projectontwikkeling, standaardzetting, beleidsdialoog en offtake-contracten (zie Hoofdstuk 8, Appendix D).
Wat zijn 45Q en CRCF?

Dit zijn voorbeelden van beleidsinstrumenten die DACCS stimuleren:

  • 45Q: Een Amerikaans belastingkrediet dat een financiële vergoeding per ton permanent opgeslagen CO₂ biedt.    
  • CRCF (Carbon Removal Certification Framework): Een voorgesteld Europees raamwerk voor het certificeren van CO₂-verwijdering, gericht op het creëren van een betrouwbare markt in de EU.    

Waarom zijn ze belangrijk voor dit Plan?

Beleidsincentives zoals 45Q en het CRCF zijn cruciaal voor de economische haalbaarheid en opschaling van DACCS in Fase 3. Actieve betrokkenheid bij de vormgeving van dit beleid is strategisch essentieel.

10.3 Potentiële businessmodellen voor Shell

De economische waarde van DACCS voor Shell zal zich over tijd ontwikkelen, afhankelijk van de schaal van implementatie, het Technology Readiness Level, marktontwikkelingen en specifieke locaties (zie Appendix B, Appendix C.1 voor financiële scenario’s en projecties). Potentiële verdienmodellen omvatten:

  • Verkoop van hoogwaardige verwijderingskredieten (VCM + beleid): Dit model is het meest relevant in de vroege fasen (met name Fase 2), gericht op de verkoop van beperkte volumes aan strategische kopers of via beleidsprogramma’s zoals 45Q. In Fase 3 verschuift de focus naar grotere volumes en schaalvoordeel.
  • Decarbonisation-as-a-Service (Daas): Op langere termijn (vanaf Fase 3) kan Shell DACCS aanbieden als een dienst, waarbij externe partijen netto CO₂-verwijderingscapaciteit afnemen.
  • Verticale integratie voor eigen decarbonisatie: Inzet van DACCS voor het neutraliseren van Shell’s eigen moeilijk vermijdbare Scope 1 en 2 emissies of complexe Scope 3 emissies om interne net-zero doelstellingen te versnellen. Dit model heeft primair strategische en reputatiewaarde.
  • Asset-gebaseerde CO₂-neutraliteit en merkwaarde: DACCS-installaties kunnen fungeren als zichtbare ‘net-zero assets’ die bijdragen aan de Shell’s licence-to-operate en merkimago.
  • CCU (Carbon Capture & Utilization): Hoewel potentieel beperkt in vergelijking met geologische opslag, kan Shell niche afzetmarkten verkennen voor geconcentreerde CO₂ uit DAC-installaties (bv. voor synthetische brandstoffen), wat een aanvullende inkomstenstroom kan vormen.

De prioritering en verdere uitwerking van deze businessmodellen zal mede gebaseerd zijn op de inzichten uit de marktverkenning en AMC-gesprekken (zie §8.2).

10.4 Waardepaden binnen Shell’s portfolio

De waardecreatie van DACCS voor Shell overstijgt directe financiële opbrengsten en ligt tevens in de strategische aansluiting bij Shell’s bredere portfolio en competenties.

  • Fit met Shell’s DNA: DACCS vereist grootschalige infrastructuur, ketenintegratie, diepgaande ondergrondkennis en regulatoire ervaring – kerncompetenties van Shell (zie Hoofdstuk 2).
  • Strategische klantsegmenten: Er zijn duidelijke klantsegmenten (grote techbedrijven, industriële emittenten, overheden) met strategische waarde die behoefte hebben aan hoogwaardige removals (zie Hoofdstuk 8).
  • Kansrijke regio’s: Noordwest-Europa (met restwarmte en beleidsontwikkelingen) en de VS (met gunstige incentives zoals 45Q) zijn logische locaties voor vroege implementatie (zie Appendix D).
  • Interne meerwaarde: DACCS biedt interne voordelen op het gebied van reputatie, licence-to-operate, en als tastbare brug tussen Shell’s net-zero strategie en fysieke projectrealisatie (zie Hoofdstuk 1, Hoofdstuk 8).

De businesscase voor DACCS in Fase 1 en 2 wordt primair gedreven door positionering, leren en strategische invloed, niet door directe winst. Shell hoeft niet te wachten tot de markt volwassen is, maar moet actief bijdragen aan het vormgeven van die markt en gereed zijn voor opschaling. DACCS stelt Shell in staat om haar net-zero strategie te verbinden met concrete fysieke realisaties.

10.5 Verankering in Shell’s Operating Model

Het voorgestelde gefaseerde validatiepad voor DACCS is strategisch ontworpen om naadloos te kunnen worden ingebed in Shell’s bestaande innovatie- en investeringsstructuur, zonder fundamentele herstructurering. Het maakt gebruik van bestaande rollen, mandaten en governance-lijnen.

Het beoogde ‘Carbon Removal Ventures’-team (zie Hoofdstuk 7) sluit inhoudelijk en operationeel aan bij:

  • Shell Ventures: Als strategisch vehikel voor equity-investeringen in partners of opschalingscapaciteit.
  • New Energies Technology (NET): Voor technische validatie, TEA en integratie in HSE-standaarden.
  • Net Carbon Footprint Unit (NCF): Voor het integreren van verwijderingsvolumes in Shell’s Scope 1/2/3 strategieën.

Governance en besluitvorming worden verankerd via de in Hoofdstuk 7 en Appendix C.5 beschreven structuur, met het Projects & Technology Portfolio Board (P&T PB) als centraal besluitvormingsorgaan voor funding en fase-overgangen. 

De investering in Fase 1 is passend binnen bestaande R&D/innovatiekaders (zie Hoofdstuk 1, Appendix C.4). Deze inrichting borgt zowel strategische focus als interne beheersbaarheid en legt de basis voor gecontroleerde opschaling bij positieve validatie.

11. Financiën & Waardecreatie

De voorgestelde investering in DACCS met COF-999 vraagt om een bredere kijk op waarde dan traditionele financiële maatstaven op korte termijn. In de vroege fasen ligt de nadruk niet primair op directe winstgevendheid, maar op het opbouwen van cruciaal strategisch kapitaal, zoals technologiekennis, marktpositie, partnerschappen, Intellectual Property (IP) en beleidsinvloed. DACCS positioneert zich als een infrastructuurtechnologie voor een toekomstige CO₂-economie, vergelijkbaar met hoe Shell eerder markten mede vormgaf in LNG, windenergie, waterstof en CCS. Shell kan haar ervaring in dergelijke transities benutten om ook in deze opkomende markt richting te geven. Dit hoofdstuk presenteert de financiële aspecten van het plan en de verwachte waardeontwikkeling per fase.

11.1 Totale investeringsbehoefte per fase

De investeringsramingen per fase geven inzicht in de benodigde kapitaalinzet en de financiële beheersbaarheid van het programma. Deze ramingen zijn bandbreedtes, die verder zullen worden verfijnd in volgende fasen op basis van gevalideerde data.

  • Fase 1 – Validatie (2025–2027): De investering in deze initiële fase is gecontroleerd en exploratief van aard (zie Hoofdstuk 1). De verwachte CAPEX bedraagt indicatief €15-30 miljoen, met een jaarlijkse OPEX van circa €4 miljoen (zie Appendix C.4 voor een gedetailleerde Cost Breakdown Structure). De kostenposten omvatten R&D, syntheseontwikkeling, pilotengineering, de modulaire DAC-unit en dataverzameling.
  • Fase 2 – Demonstratie (2028–2032): Bij een positieve Go/No-Go beslissing (eind 2027) volgt deze pre-commerciële fase, gericht op systeemintegratie en validatie op grotere schaal (~1.000 ton CO₂/jaar capaciteit). De investering ligt hoger, indicatief €50–100 miljoen, met verwachte CAPEX- en OPEX-ranges per verwijderde ton CO₂ (zie Appendix B, Appendix C.1).
  • Fase 3 – Opschaling (vanaf 2032): De transitie naar commerciële, grootschalige DACCS-units (>100 kton/jaar) vereist aanzienlijk hogere investeringen, in de orde van honderden miljoenen euro’s. Cruciaal voor de haalbaarheid van deze fase is significante kostenreductie via leereffecten, schaalvergroting en procesoptimalisatie, met als doel een aanzienlijke daling van de kosten per verwijderde ton.

11.2 Inkomstenpotentieel per fase

Het inkomstenpotentieel van het DACCS-programma zal zich ontwikkelen naarmate de technologie volwassener wordt en de markt voor koolstofverwijdering zich differentieert en groeit (zie Hoofdstuk 10 voor de businessmodellen en marktanalyse).

  • Fase 1: In deze validatiefase worden geen significante directe inkomsten verwacht. De waarde ligt primair in strategische opbrengsten zoals IP-ontwikkeling (zie Appendix C.3), gevalideerde data, opgebouwde partnerschappen en het creëren van optiewaarde.
  • Fase 2: Het inkomstenpotentieel in de demonstratiefase komt voornamelijk uit de verkoop van hoogwaardige DACCS-credits op de Vrijwillige Koolstofmarkt (VCM) en uit beleidsincentives zoals het Amerikaanse 45Q-programma (zie Hoofdstuk 10.2, Appendix B, Appendix C.1 voor marktprijsaannames en subsidie-inschattingen). Strategische kopers kunnen potentieel bijdragen via Advance Market Commitments (AMCs) (zie Hoofdstuk 8.2). De focus ligt op dit punt op validatie van de marktvraag en prijsstelling, niet op het genereren van winst.
  • Fase 3: In de commerciële fase wordt een positieve kasstroom nagestreefd via grootschalige verkoop van verwijderingskredieten (potentieel ook op gereguleerde markten zoals ETS-removals), Decarbonisation-as-a-Service, en interne inzet voor Shell’s eigen Scope 1/2/3 reductie (zie Hoofdstuk 10.3, Hoofdstuk 12.6).

11.3 Financiële Waarde en Strategische Investering in Fase 2

De overgang naar Fase 2 (Demonstratie, 2028–2032) vertegenwoordigt een strategisch gemotiveerde investering met een indicatieve CAPEX van €50–100 miljoen, gericht op systeemintegratie en validatie op grotere schaal (~1.000 ton CO₂/jaar). Hoewel de capaciteit toeneemt ten opzichte van Fase 1, is het cruciaal te benadrukken dat deze fase primair gericht is op het verder de-risken van de technologie, het valideren van systeemprestaties en -integratie, en het genereren van robuuste data voor Techno-Economische Analyse (TEA), Levenscyclusanalyse (LCA) en Monitoring, Reporting & Verification (MRV).   

Het inkomstenpotentieel in Fase 2 komt voornamelijk uit de verkoop van een beperkt volume hoogwaardige DACCS-credits op de Vrijwillige Koolstofmarkt (VCM) en uit beleidsincentives zoals het Amerikaanse 45Q-programma. De focus ligt op dit punt op validatie van de marktvraag en prijsstelling, niet op het genereren van substantiële winst.   

Gezien de omvang van de benodigde investeringen en operationele kosten (OPEX) ten opzichte van de verwachte beperkte inkomsten, zullen de netto kosten in Fase 2 naar verwachting substantieel zijn, resulterend in een negatieve kasstroom. Dit wordt geïllustreerd in de indicatieve kasstroomprojecties voor Fase 2 (zie Appendix C.1). Een traditionele Interne Rendementsvoet (IRR) berekening specifiek voor Fase 2 wordt, gezien de doelstellingen en inherente onzekerheden van deze pre-commerciële fase, niet als een zinvolle of sturende metric beschouwd.   

De geïnvesteerde middelen in Fase 2 moeten primair worden gezien als een strategische investering in het verwerven van cruciale informatie en het reduceren van risico voor de potentieel winstgevende Fase 3. Succes in Fase 2 wordt gemeten aan de hand van het behalen van specifieke technische en strategische KPI’s (zie Hoofdstuk 6.5), die de essentiële ‘value of information’ en ‘option value’ voor de toekomstige schaal creëren. De data en inzichten die in Fase 2 worden gegenereerd, zijn onmisbaar voor het verfijnen van de financiële projecties, risicoanalyses en de uiteindelijke businesscase voor grootschalige commerciële uitrol in Fase 3.

11.4 Netto kosten en strategische waardeontwikkeling

Fase 1 en 2 zullen de netto kosten substantieel zijn, aangezien de investeringen en operationele kosten naar verwachting de beperkte inkomsten in deze vroege fasen zullen overtreffen. De geïnvesteerde €15–30 m in Fase 1 heeft primair als doel optiewaarde te creëren: door minimaal 80% van de vooraf vastgestelde kritieke validatievragen te beantwoorden, verlagen we het technische en economische risico van de veel grotere Fase 2-investering. De verwachte negatieve cashflow van de pilot (zie Appendix B) is dus expliciet de investering in cruciale informatie en risicoreductie, noodzakelijk voor een robuuste Go/No-Go-beslissing. De voornaamste waarde in deze opbouwfasen zit, zoals eerder benoemd, in het opbouwen van strategisch kapitaal:

  • Technologische validatie en IP-ontwikkeling
  • Strategische positionering en invloed op beleid en standaarden
  • Markttoegang en het genereren van gevalideerde data voor LCA/TEA/MRV 
  • Interne competentieontwikkeling en leervermogen

Een positieve kasstroom wordt pas reëel geacht in Fase 3, sterk afhankelijk van factoren zoals de beschikbaarheid en hoogte van beleidsincentives, de prijsontwikkeling op de VCM en gereguleerde markten (ETS), en het succesvol realiseren van kostenreductie via schaalvergroting en innovatie. Investeren in de vroege fasen is daarmee strategisch gedreven, gericht op het verwerven van sturingsmacht en het creëren van lange-termijn option value in een onvermijdelijke toekomstige industrie.

Specifieke Waardecreatie in Fase 2: Het is cruciaal te benadrukken dat de primaire doelstelling van Fase 2 (Demonstratie) strategisch van aard is: het verder de-risken van de technologie op relevante schaal, het valideren van de systeemprestaties en -integratie, het genereren van robuuste data voor TEA/LCA en MRV, en het testen van de marktacceptatie. 

Succes in deze fase wordt gemeten aan de hand van het behalen van de technische en strategische KPI’), die de cruciale ‘value of information’ en ‘option value’ voor een potentieel winstgevende Fase 3 creëren. De indicatieve (negatieve) netto kasstroomprojecties voor Fase 2 (zie Appendix B) moeten daarom worden geïnterpreteerd als de investering die nodig is om deze strategische waarde en optiepositie te verwerven. 

Een separate IRR-berekening specifiek voor Fase 2 wordt, gezien de doelstellingen en inherente onzekerheden van deze pre-commerciële fase, niet als een zinvolle of sturende metric beschouwd.

11.5 Scenarioanalyse en Gevoeligheidsanalyse

De financiële projecties voor de latere fasen (met name Fase 3) zijn inherent onzeker en gevoelig voor diverse externe en interne factoren. Om de robuustheid van de potentiële businesscase te evalueren, zijn drie financiële scenario’s uitgewerkt voor een commerciële installatie (zie Appendix C.1):

  • Pessimistisch scenario: Gaat uit van ongunstige aannames zoals hoge sorbentkosten, hoge CAPEX/OPEX, lage VCM-prijzen en geen beleidsincentives. Dit resulteert in een substantieel negatieve netto opbrengst en Net Present Value (NPV).
  • Neutraal scenario: Gebruikt gemiddelde aannames voor kosten en prijzen, met beperkte beleidssteun. Dit leidt tot een break-even op operationeel niveau, maar nog steeds een negatieve NPV.
  • Optimistisch scenario: Veronderstelt gunstige ontwikkelingen zoals lage sorbentkosten, lagere CAPEX/OPEX door schaal en optimalisatie, hoge VCM-prijzen en substantiële beleidsincentives (zoals volledige 45Q of CfDs). Dit resulteert in een positieve netto opbrengst, een significante positieve NPV en een aantrekkelijke Interne Rendementsvoet (IRR).

Deze scenario’s illustreren de sterke afhankelijkheid van beleidsinstrumenten. Omdat de Amerikaanse 45Q-regeling momenteel een significant hogere incentive biedt dan potentiële Europese mechanismen, is aanvullend een EU-only sensitivity case uitgewerkt die de business case modelleert op basis van enkel verwachte EU-incentives (bijvoorbeeld met een bandbreedte van €80, €100 en €120 per ton). Deze analyse, gedetailleerd in Appendix B, bevestigt de huidige relatieve aantrekkelijkheid van de VS-markt en onderstreept het belang van een gelijkwaardig Europees speelveld. De uitkomst van de EU-only case is mede input voor de definitieve site-selectie voor Fase 2 [link naar Hoofdstuk 6.x]. Shell zal – onder andere via relevante brancheorganisaties zoals FuelsEurope en CONCAWE – actief pleiten voor een concurrerende EU-removal-incentive om het investeringsniveau richting dat van de VS te bewegen.

Een onafhankelijke gevoeligheidsanalyse (zie Appendix B) bevestigt dat de businesscase met name gevoelig is voor de ontwikkeling van de koolstofprijs, de beschikbaarheid van beleidsincentives, en de kosten van het COF-sorbent. Succesvolle de-risking van de technologie en opschaling van de synthese in Fase 1 en 2, gecombineerd met actieve beleidsdialoog en marktpositionering, zijn cruciaal om het project richting het optimistische scenario te bewegen en de financiële robuustheid te vergroten. Er zal ook onderzocht worden of markt- en beleidsrisico’s gedeeltelijk gehedged kunnen worden via AMCs of prijsafspraken (zie Hoofdstuk 8.2, Hoofdstuk 10.2).

12. Strategische Context & Onderbouwing

Na de analyse van de strategische noodzaak (Hoofdstuk 2-3), de technologiekeuze (Hoofdstuk 4), de realisatieroute (Hoofdstuk 5-6), organisatie (Hoofdstuk 7), stakeholders & markt (Hoofdstuk 8), risicobeheer (Hoofdstuk 9) en financiën (Hoofdstuk 10-11), duikt dit hoofdstuk dieper in de overkoepelende strategische context. Het onderbouwt waarom DACCS niet slechts een project is, maar een cruciale component van Shell’s lange termijn strategie en een kans om leiderschap te tonen in een veranderend mondiaal landschap. 

Dit hoofdstuk verbindt de specifieke elementen van het plan met de bredere beleidsmatige, geopolitieke en Shell-specifieke realiteit.

12.1 Beleidsdoelen en geopolitieke context

De wereld staat voor een fundamentele herstructurering van het energiesysteem, gedreven door klimaatdoelen zoals vastgelegd in het Akkoord van Parijs, het EU-klimaatpakket ‘Fit for 55’ en nationale net-zero beleidsdoelen. Deze doelstellingen vereisen niet alleen drastische emissiereductie, maar ook actieve verwijdering van CO₂ uit de atmosfeer. Rapporten van IPCC, IEA en nationale overheden bevestigen dat DACCS onmisbaar is voor het halen van net-zero, met name vanaf 2040.   

DACCS ontwikkelt zich ook tot een opkomend geopolitiek domein. Vragen over wie de technologie ontwikkelt, wie standaarden bepaalt, wie infrastructuur bouwt en wie verwijderingsrechten claimt, creëren een nieuwe arena van invloed, afhankelijkheid en machtsverhoudingen. DACCS-kredieten worden de nieuwe emissierechten, en controle over de markt voor removals betekent controle over een deel van de mondiale klimaatruimte.   

Beleidskaders evolueren snel. Het Europese Carbon Removal Certification Framework (CRCF), de integratie van removals in het ETS, de Amerikaanse 45Q-kredieten en investeringsmechanismen zoals het EU Innovation Fund laten zien dat DACCS institutioneel ingebed raakt. Compliance wordt cruciaal, en Shell’s validatie in Fase 1 moet hier vanaf dag één op aansluiten (zie Hoofdstuk 6 en Hoofdstuk 9). De actieve beleidsdialoog en betrokkenheid bij standaardisering, zoals beschreven in Hoofdstuk 8, zijn hierbij essentieel.   

12.2 De rol van Shell in het toekomstige energiesysteem

Shell ondergaat een structurele transitie van een olie & gas bedrijf naar een breed energie- en klimaatbedrijf, waarbij de focus verschuift van emissies reduceren naar CO₂ beheren, inclusief actieve verwijdering. In een hybride energiesysteem waarin gecontroleerde CO₂-stromen centraal staan, past DACCS perfect als het ontbrekende sluitstuk: het vermogen om negatieve emissies te genereren, los van point sources.   

Shell beschikt over een unieke combinatie van capaciteiten om deze rol te vervullen: een globale footprint met activa en restwarmte, subsurface expertise voor CO₂-opslag, capaciteit voor projectuitvoering en ketenintegratie, en een positie als systeemspeler in beleidsvorming en marktdesign. DACCS is geen afwijking, maar de logische vervolgstap in Shell’s strategie om systeemarchitect van een toekomstig net-zero energiesysteem te zijn.   

12.3 Waarom Shell nu moet handelen – en niet volgen

Het venster voor strategische positionering in DACCS sluit zich snel. Concurrenten bouwen installaties, sluiten contracten en zetten standaarden. Wie nú actief is, kan de standaarden, partnerschappen, beleidskaders en klantrelaties van morgen beïnvloeden. Wie wacht, zal zich moeten voegen naar de keuzes van anderen. Shell heeft deze rol eerder succesvol vervuld bij LNG, CO₂-opslag en offshore wind. DACCS biedt een vergelijkbare kans, maar vereist actie in het heden; de urgentie om nu leiderschap op te bouwen is acuut (zie Hoofdstuk 3).   

12.4 Shell als regisseur – en toekomstig systeemarchitect

Terwijl concurrenten kiezen voor verschillende benaderingen, positioneert Shell zich als regisseur van een gefaseerde, strategisch geïntegreerde validatieaanpak. De keuze voor COF-999 weerspiegelt een benadering gericht op leren met beheersbare risico’s, integratie met bestaande Shell-activa (restwarmte, opslag, engineering), en toekomstige option value door modulair en schaalbaar ontwerp (zie Hoofdstuk 4 en Hoofdstuk 5). Deze systemische strategie bouwt niet alleen een pilot, maar een pad naar structurele marktvorming en normstelling.   

12.5 DACCS als hefboom voor Shell’s lange termijnwaarde

De investering in DACCS is primair strategisch gedreven (zie Hoofdstuk 11). De waardecreatie zit in vroege positionering in een onvermijdelijk klimaatsegment, invloed op standaarden en markten tijdens de opbouwfase, verankering van strategische klantrelaties via removal-contracten (zie Hoofdstuk 8.2), en reputatievoordeel door een geloofwaardige bijdrage aan net-zero. Shell hoeft de DACCS-markt niet te domineren, maar moet wel een bepalende speler zijn in hoe deze markt zich vormt. Door nu strategisch te investeren, installeert Shell de hefbomen voor toekomstig succes.   

12.6 Integratie in Shell’s Scope 1/2/3-reductiestrategie

Om de geloofwaardigheid en strategische meerwaarde van DACCS te versterken, wordt het project vanaf Fase 1 expliciet gekoppeld aan Shell’s klimaatdoelstellingen. DACCS is een aanvullende hefboom binnen het bredere net-zero-programma. De koppeling met Shell’s Scope-doelen krijgt vorm via drie sporen:   

  • Scope 1 & 2: Inzet van removals voor het neutraliseren van moeilijk vermijdbare emissies op eigen locaties.   
  • Scope 3: Aanbod van DACCS als onderdeel van decarbonisatieoplossingen voor industriële klanten (zie Hoofdstuk 8.2 en Hoofdstuk 10.3).   
  • Transparante klimaatrapportage en governance: Separate rapportage van removals (intern gebruik, klantgebruik, VCM-verkoop) in ESG- en klimaatrapportages, en evaluatie in Shell’s Net-Zero Implementation Roadmap.   

Deze koppeling borgt dat DACCS technologisch, organisatorisch, reputatief en financieel waarde toevoegt.   

12.7 MRV-integriteit als licence to operate

De toekomstige waarde van DACCS-removals hangt sterk af van de geloofwaardigheid van het MRV-proces (Monitoring, Reporting & Verification). Vanaf Fase 1 positioneert Shell zich nadrukkelijk als aanbieder van “high-integrity removals”, gebaseerd op aansluiting bij ICVCM Core Carbon Principles (CCPs) en het gebruik van opkomende MRV-standaarden (ISO 14068, Puro.Earth, Verra, CRCF) met onafhankelijke auditpartners (zie Hoofdstuk 6.3, Hoofdstuk 8.3, Appendix C en Appendix C.2). Ontwerpen voor regulatory-grade MRV vanaf het begin positioneert Shell als betrouwbare aanbieder, klaar voor toetreding tot gereguleerde markten. Dit versterkt zowel de commerciële propositie als de reputatie.   

12.8 Fasen en focus van stakeholderbetrokkenheid

Stakeholderbetrokkenheid is een integraal onderdeel van het leer- en opschalingsproces, gericht op het creëren van maatschappelijk, politiek en marktmatig draagvlak. De stakeholderstrategie is opgezet in drie duidelijk onderscheiden fasen (Verkennen/voorbereiden, Binden/co-creëren, Schalen/institutionaliseren), zoals beschreven in Appendix C, met specifieke aanpakken per stakeholdergroep in Hoofdstuk 8. Dit borgt dat draagvlak en publieke acceptatie parallel aan de technologische ontwikkeling worden opgebouwd.   

13. Conclusies & Call to Action

Na een grondige analyse van de strategische noodzaak, de technologische kansen, de route naar realisatie, de organisatorische implicaties, de externe dynamiek, de risico’s en de financiële perspectieven, is de kernboodschap van dit plan helder: Shell staat op een beslispunt. Direct Air Carbon Capture and Storage (DACCS) is niet langer een toekomstvisioen, maar een strategische realiteit in wording die onmisbaar is geworden voor het behalen van mondiale klimaatdoelen (zie Hoofdstuk 1, Hoofdstuk 3, Hoofdstuk 12). De validatie van COF-999 als een kansrijke doorbraaktechnologie biedt Shell hierbij een unieke mogelijkheid om richtinggevend te zijn (zie Hoofdstuk 4). Dit hoofdstuk vat de belangrijkste strategische inzichten samen en presenteert de concrete actie die van de directie wordt gevraagd om deze strategische route daadwerkelijk te openen.

13.1 Strategische Inzichten

De analyse in dit plan heeft diverse strategische inzichten naar voren gebracht die de urgentie en relevantie van Shell’s betrokkenheid bij DACCS onderstrepen:

  • Strategische Fit & Kerncompetenties: DACCS past naadloos binnen Shell’s evoluerende rol als energie- en klimaatbedrijf en bouwt voort op bestaande kerncompetenties in grootschalige projecten, procestechnologie en subsurface management (Hoofdstuk 2, Hoofdstuk 12.2).
  • Technologische Potentieel (COF-999): De keuze voor COF-999 biedt met zijn potentieel voor laagtemperatuurregeneratie en modulaire schaalbaarheid specifieke strategische voordelen en de kans om een platformrol te spelen in de ontwikkeling van klimaatmaterialen (Hoofdstuk 4).
  • Gefaseerde Realisatie: De voorgestelde route is zorgvuldig gefaseerd, beginnend met een gecontroleerde validatiefase (Fase 1) gericht op leren, technologische de-risking en het genereren van cruciale data voor besluitvorming over volgende fasen (Hoofdstuk 5, Hoofdstuk 6).
  • Robuuste Organisatie en Governance: Het programma wordt ondersteund door een heldere organisatiestructuur en een robuust governancekader met expliciete beslismomenten (go/no-go) en risicobeheersingsmechanismen, inclusief exitstrategieën (Hoofdstuk 7, Hoofdstuk 9, Appendix C.5).
  • Externe Betrokkenheid: Strategische partnerschappen, een proactieve stakeholderstrategie en vroege marktverkenning zijn essentieel voor het opbouwen van draagvlak, het managen van reputatie en het positioneren van Shell in de opkomende markt voor hoogwaardige koolstofverwijdering (Hoofdstuk 8).
  • Strategische Waardecreatie: Hoewel de financiële businesscase in de vroege fasen nog niet primair door directe opbrengsten wordt gedreven, ligt de waarde in het opbouwen van strategisch kapitaal, IP, invloed op standaarden en optionaliteit voor de lange termijn. De investering in Fase 1 is beheersbaar in risico, maar groot in strategische betekenis (Hoofdstuk 1, Hoofdstuk 11, Hoofdstuk 4.4).
  • Noodzakelijke Aanvulling op Reductie: DACCS wordt expliciet gepositioneerd als een onmisbare aanvulling op ambitieuze emissiereductie binnen Scope 1, 2 en 3, essentieel voor geloofwaardigheid en het behalen van net-zero (Hoofdstuk 1, Hoofdstuk 3, Hoofdstuk 12.6).
  • MRV-integriteit: Een sterke focus op Monitoring, Reporting & Verification (MRV) conform internationale standaarden is cruciaal voor de geloofwaardigheid en toekomstige verhandelbaarheid van removals en fungeert als licence to operate (Hoofdstuk 6.3, Hoofdstuk 8.3, Hoofdstuk 12.7, Appendix C, Appendix C.2).

13.2 Uitnodiging tot Leiderschap

Shell heeft in haar geschiedenis herhaaldelijk het voortouw genomen in nieuwe energiegebieden. 

Met dit plan wordt een nieuwe mogelijkheid geboden: om ook in het opkomende veld van DACCS een leidende rol te pakken, op een manier die past bij Shell’s unieke competenties, schaal en maatschappelijke verantwoordelijkheid. 

Dit voorstel is geen oproep tot onbezonnen ambitie, maar een uitnodiging tot een doordachte, beheersbare en strategisch verantwoorde stap vooruit die Shell positioneert als systeemarchitect in een nieuwe klimaatindustrie.

13.3 Concrete Voorstellen voor de Volgende Stappen

Om de strategische route naar DACCS daadwerkelijk te openen en het momentum te benutten, worden de volgende concrete stappen voorgesteld die een besluit van het management vereisen:

  • Goedkeuring Fase 1 Investering: Goedkeuring van de gecontroleerde investering in de eerste validatiefase (2025–2027) rond COF-999, in samenwerking met Atoco/UC Berkeley en externe specialisten, gericht op leren, testen en strategische positionering (zie Hoofdstuk 6, Hoofdstuk 11).
  • Oprichting Dedicated Team: Formele goedkeuring voor de oprichting en resourcing van het Carbon Removal Ventures team, ingebed binnen Projects & Technology, met heldere functionele verbindingen naar strategische afdelingen (zie Hoofdstuk 7).
  • Verkennen Publieke Cofinanciering en AMCs: Mandaat om actief gebruik te maken van bestaande subsidies en beleidsinstrumenten (zoals 45Q, SDE++, EU Innovation Fund) en concrete Advance Market Commitments te verkennen met potentiële strategische afnemers op de vrijwillige koolstofmarkt (zie Hoofdstuk 8, Hoofdstuk 10, Hoofdstuk 11).
  • Positionering als Systeemspeler: Ondersteuning voor de geplande actieve deelname aan DACCS-ecosystemen, standaardisatie-initiatieven en MRV-ontwikkeling om Shell publiek te positioneren als een betrouwbare en invloedrijke speler (zie Hoofdstuk 8, Hoofdstuk 12).

13.4 Herhaling van de Urgentie

Actie is nú vereist (zie Hoofdstuk 3, Hoofdstuk 12). Dit is niet iets dat kan wachten, omdat het speelveld zich op dit moment vormt en de kans om invloed uit te oefenen op technologie, standaarden, partnerschappen en beleid snel afneemt. CO₂-verwijdering zal in de toekomst schaars én onmisbaar zijn, en Shell kan met een relatief kleine, gecontroleerde eerste stap aanzienlijke invloed, reputatie en marktkracht opbouwen. Nietsdoen op dit kritieke moment vormt het grootste strategische risico (Hoofdstuk 3, Hoofdstuk 9).

13.5 Call to Action

Het plan ligt er. De route is helder. De urgentie is reëel. Wat nu nodig is, is de formele stap naar realisatie. 

Wij vragen om uw goedkeuring voor de voorgestelde investering in Fase 1 en het mandaat om de beschreven acties te initiëren, om zo de strategische route naar Shell’s leidende betrokkenheid in Direct Air Carbon Capture and Storage te openen.

De wereld heeft leiders nodig in de energietransitie. Shell heeft de mogelijkheid om die rol opnieuw te pakken.

APPENDICES (A–E)

Deze appendices verdiepen de onderbouwing van het validatie- en opschalingsvoorstel rond COF-999-gebaseerde DACCS binnen Shell.

Ze ondersteunen:

  1. de strategische analyses (Appendix A),
  2. de financiële uitgangspunten en gevoeligheidsanalyses (Appendix B),
  3. de governance- en MRV-structuur (Appendix C),
  4. de R&D-roadmap en appendices (Appendix D)
  5. en een glossary met definities van alle gebruikte acroniemen (Appendix E).

Deze bijlagen zijn primair bedoeld voor R&D-teams, investeringscomités en externe auditors die verdieping zoeken in technische aannames, budgettaire randvoorwaarden en organisatorische kaders.

Appendix A

Technische gegevens COF-999 en validatieparameters

Deze bijlage bevat een overzicht van de technische kernkenmerken van COF-999 en de validatieparameters voor Fase 1 (2025–2027). Deze informatie vormt de technische onderbouwing voor de keuze van COF-999 als validatiekandidaat in Shell’s DACCS-strategie, en ondersteunt parallel R&D-onderzoek naar alternatieve sorbenten.

  1. Technische Eigenschappen COF-999
  • Materiaaltype: Covalent Organic Framework (COF)
  • Regeneratietemperatuur: ~60°C (laag ten opzichte van andere DAC-materialen), geschikt voor integratie met laagwaardige restwarmte op industriële schaal.
  • Selectiviteit: Hoge affiniteit voor CO₂; ontworpen voor hoge CO₂/N₂ en CO₂/H₂O selectiviteit.
  • Stabiliteit: Cyclische stabiliteit >1.000 cycli bevestigd als validatiedoel; chemische stabiliteit onder vochtige condities wordt getest.
  • Modulariteit: Kan worden verwerkt in modulaire sorbent beds; schaalbaar en herhaalbaar voor industriële toepassingen.
  • Compatibiliteit: Sluit aan bij Shell’s chemische en procestechnologische expertise; potentieel voor integratie met bestaande raffinaderijen en chemieclusters.
  • TRL: Momenteel 3–4; Fase 1 beoogt opschaling richting TRL 5–6.
  1. Validatieparameters voor Fase 1

De validatie van COF-999 wordt in Fase 1 uitgevoerd met nadruk op technische robuustheid, opschaalbaarheid en strategische leerdoelen. De belangrijkste parameters zijn:

  • Reproduceerbaarheid syntheseproces
  • Doel: ≥95% batchconsistentie bij productie op pilotschaal.
  • Actie: Optimalisatie van de Atoco-route, kwaliteitscontroleprotocollen en alternatieve routes (Appendix C.6).
  • Regeneratietemperatuur en thermodynamische drempels
  • Doel: Effectieve CO₂-desorptie bij ±60 °C.
  • Actie: Thermodynamische en kinetische tests onder variërende klimaatcondities.
  • Sorbentstabiliteit
  • Doel: ≥85% retentie van adsorptiecapaciteit na 1.000 cycli.
  • Actie: Langdurige cyclustests, robuustheid onder vochtbelasting, atmosferische vervuiling (SOx/NOx/VOCs), en temperatuurfluctuaties.
  • Adsorptiecapaciteit en selectiviteit
  • Doel: Behoud van prestatie onder variabele atmosferische omstandigheden, incl. <300 ppm CO₂ en >90% relatieve luchtvochtigheid.
  • Actie: Laboratorium- en semi-industriële tests; externe validatie (bijv. TNO of TÜV).
  • LCA-impact (Life Cycle Analysis)
  • Doel: Volledige LCA dataset o.b.v. gevalideerde input (materiaalstromen, energieverbruik, afval).
  • Actie: Geïntegreerd in MRV-protocol en validatieplan (Appendix C.2).
  • Initiële TEA-resultaten (Techno-Economische Analyse)
  • Doel: Realistisch kostenpad voor Fase 2 en 3, met syntheseprijsdoel <€100/kg.
  • Actie: TEA-updates o.b.v. pilotdata, supply chain-analyse, gevoeligheidsscenario’s (Appendix C.1).
  • Opschalings- en moduleontwerpen
  • Doel: Eerste schaalbare moduleontwerpen (<1.000 ton/jaar), afgestemd op Shell-infrastructuur.
  • Actie: Ontwerp van prototype DACCS-pilot met redundantie, MRV-integratie en veiligheidsborging.
  1. Ondersteuning Alternatieve Sorbentontwikkeling

Naast de validatie van COF-999 wordt in Fase 1 een parallel R&D-spoor ontwikkeld:

  • Screening alternatieve COFs
  • Validatie alternatieve syntheseroutes
  • IP-strategie en leveringszekerheid
  • ‘Change of control’-clausules bij partners

Deze parallelle innovatie waarborgt Shell’s strategische optionaliteit bij eventuele tekortkomingen van COF-999 en versterkt de IP-positie van Shell in de markt voor klimaatmaterialen.

Conclusie

De combinatie van lage regeneratietemperatuur, modulariteit, compatibiliteit met restwarmte en chemische stabiliteit positioneert COF-999 als een strategisch kansrijk sorbent. Deze appendix biedt de technische fundamenten voor de beoogde validatie-investering en geeft richting aan het bredere ontwikkelpad binnen DACCS.

Appendix B

Financiële uitgangspunten en gevoeligheidsanalyse

Deze appendix bevat de onderliggende financiële rekenparameters, aannames en gevoeligheidsanalyses die ten grondslag liggen aan de scenario’s en cashflowprojecties zoals gepresenteerd in hoofdstuk 10, hoofdstuk 11 en Appendix C.1 – Scenario- & Cash-flow Samenvatting. De focus ligt op de onderbouwing van de economische en beleidscontext, zonder herhaling van scenario-uitkomsten.

  1. CAPEX- en OPEX-inschattingen per fase

De kosteninschattingen per ontwikkelfase zijn als volgt geprojecteerd, op basis van technologie benchmarks en interne engineeringramingen:

TABEL

De bandbreedte weerspiegelt onzekerheid in schaal, energieprijs, materiaalprijs en locatie-infrastructuur.

  1. Marktprijzen voor CO₂-verwijdering

Prijsaannames zijn gebaseerd op de huidige en verwachte marktontwikkelingen:

TABEL

  • AMC’s bieden prijszekerheid en langetermijnvolumecontracten.
  • Strategische klanten tonen bereidheid tot premiumprijzen bij hoge MRV-integriteit.
  1. Beleidsincentives en steunmechanismen
  • VS – 45Q (IRA): $180/ton voor permanente opslag (≈ €165/ton).
  • Nederland – SDE++: tot €300/ton subsidie mogelijk bij toelating DACCS.
  • EU – Contracts for Difference (CfD): verwacht binnen CRCF-stelsel (2026+).
  • ETS-removal integratie: nog in ontwikkeling; meegenomen in gevoeligheidsanalyse.
  1. Synthesekosten- en yield-aannames COF-999

TABEL

De economische haalbaarheid in Fase 2 en 3 is mede afhankelijk van het realiseren van een kostendaling via schaalgrootte, procesoptimalisatie en leveringszekerheid.

  1. Gevoeligheidsanalyse op kostendrijvers
  1. COF-999 prijs (€/kg sorbent per ton CO₂):
  • Veranderingen van ±€1/kg leiden tot een impact van ±€10–15/ton CO₂ op totale kosten.
  1. Elektriciteitsprijs (€40–€90/MWh):
  • DACCS verbruikt ca. 500–800 kWh/ton CO₂.
  • Invloed op kosten: ±€25–€40/ton afhankelijk van locatie en warmtemix.
  1. Schaalgrootte (50–1.000 kton/jaar):
  • Schaalvergroting verlaagt kosten door learning curve en CAPEX/ton-verlaging tot 40%.

Deze gevoeligheden zijn grafisch weergegeven in Appendix C.1 en vormen input voor risicobeheersing en opschalingsstrategie.

  1. Break-evenranges en IRR-modelparameters

De modellering van kasstromen in Fase 3 is gebaseerd op:

  • Afschrijving: 15 jaar lineair
  • Disconteringsvoet: 7% (incl. 5% risicopremie)
  • Inflatiecorrectie: 2%
  • Break-evenprijs (LCOCR): indicatief €160–190/ton CO₂
  • IRR: afhankelijk van volume, restwarmte-integratie, subsidie (zie Appendix C.1)

Noot: Strategische waarde (zoals optionaliteit, IP-toegang, marktpositie) wordt kwalitatief besproken in Hoofdstuk 11.3 en is aanvullend aan de financiële IRR-berekeningen.

  1. EU-only sensitiviteitscasus

Indien DACCS-initiatief uitsluitend binnen de EU plaatsvindt (zonder toegang tot 45Q):

  • Hogere energiekosten (EU ETS + belastingen)
  • SDE++-subsidie is bepalend voor rendabiliteit
  • Marktprijsremovals iets lager (~€180–250/ton)
  • Meer beleidszekerheid via CfD / CRCF-trajecten

Appendix C.1 bevat een aparte kolom met EU-only variant, waarin alle aannames zijn gespecificeerd.

Conclusie

Appendix B biedt de financiële onderbouwing van Shell’s validatie-investering in COF-999-gebaseerde DACCS. De kostenstructuur, beleidskaders en gevoeligheidsfactoren zijn kritisch geëvalueerd. De concrete scenario-uitkomsten en financiële modellen zijn geborgd in Appendix C.1, waarmee deze appendix een analytisch fundament vormt voor strategische besluitvorming.

Appendix C

Governance- en MRV-structuur

In deze appendix wordt uiteengezet hoe Shell de technische, organisatorische en reputatieve integriteit van het COF-999 DACCS-programma borgt. Hiertoe zijn zes appendices uitgewerkt, die samen een volledig raamwerk vormen voor besluitvorming, dataverificatie, stakeholder-betrokkenheid en continue bijsturing:

  1. Appendix  C.1 – TEA 1.0 Scenario- & Cash-flow Samenvatting
    Kosten-, inkomsten- en gevoeligheidsanalyses voor Fase 3 (100 kt CO₂/jaar, 20 jaar) en EU-only incentive-case.
  2. Appendix C.2 – MRV-SOP (Fase 1)
    STANDAARD OPERATING PROCEDURE voor meten, vastleggen, verifiëren en rapporteren van verwijderde CO₂, energieverbruik en netto emissiereductie, volledig compatibel met ISO 14068-1, ICVCM, VCMI en CRCF.
  3. Appendix C.3 – Concept Term Sheet
    Samenwerkingsovereenkomst tussen Shell, Atoco Inc. en UC Berkeley, inclusief IP-regelingen, exclusiviteits- en change-of-control-clausules, betalings- en milestone-structuur.
  4. Appendix C.4 – Cost Breakdown Structure (CBS) Fase 1
    Gedetailleerde CAPEX- en OPEX-raming voor de pilotinstallatie (< 1 000 t/jaar), klassering AACE Class 4, met posten voor engineering, sorbentsynthese, modulebouw, instrumentatie en site-integratie.
  5. Appendix C.5 – Governance-overzichten Fase 1
    Sleutelfunctietabel, RACI-matrix en stage-gate-schema’s (Gate 0 t/m Go/No-Go F2➝F3) met latency-afspraken, escalatieroutes en besluitniveaus (CRV-LT, CDC, P&T PB, ExCom).
  6. AppendixC.6 – R&D Roadmap COF-999 Synthese
    Werkstromen en mijlpalen voor reproduceerbaarheid, yield-optimalisatie, alternatieve routescreening en supply-chain-analyse, ter voorbereiding op Fase 2.

Samen bieden deze appendices een robuust, transparant en verifieerbaar kader waarmee Shell de fasering, financiering, datakwaliteit én externe legitimatie van het DACCS-programma waarborgt.

Appendix C.1

TEA 1.0 Scenario- & Cash-flow Samenvatting

Geldigheid: Fase 3 (100 kt CO₂/jaar, 20 jaar)

  1. Drie TEA-scenario’s voor Fase 3
Scenario Synthese-kost COF-999 (€ / kg) CAPEX€ / t CO₂ OPEX€ / t CO₂ VCM-prijs€ / t CO₂ Incentive€ / t CO₂ Jaarlijkse Netto cashflow InitieelCAPEX NPV (8 %)€ IRR
Pessimistisch 200 1.200 700 250 0 -45.000.000 120.000.000 -561.800.000
Neutraal 125 800 500 400 100 0 80.000.000 -80.000.000
Optimistisch 75 600 400 600 180 38.000.000 60.000.000 313.090.000 63,3 %

Toelichting:

  • CAPEX/OPEX per ton CO₂ voor installatie van 100 kt/jr over 20 jr.
  • VCM-prijs = vrijwillige koolstofmarkt; Incentive = beleidssteun (45Q, CfD, …).
  • NPV/IRR zijn berekend over 20 jr; “n.b.” betekent dat IRR niet positief/definieerbaar is.
  1. Aanvullende Gevoeligheidsanalyse: EU-only Incentives

Vervangt Amerikaanse 45Q door alleen Europese CfD/ETS-steun; neutraal vs. optimistisch profiel.

Incentive€ / t CO₂ NPV (8 %)Neutraal IRRNeutraal NPV (8 %)Optimistisch IRROptimistisch
80 – 120 000 000 n.b. 210 000 000 42 %
100 – 100 000 000 n.b. 260 000 000 52 %
120 – 80 000 000 n.b. 310 000 000 62 %

Opmerking: zelfs bij de hoogste EU-incentive komt het neutrale profiel niet uit de rode cijfers; alleen de optimistische case is dan financieel aantrekkelijk.

  1. Indicatieve Kasstroom Fase 2 (1 kt/jr, 2028–2032)
Jaar Pess. kasstroom€ Neutraal kasstroom€ Optimistisch kasstroom€
2028 – 450 000 0 380 000
2029 – 450 000 0 380 000
2030 – 450 000 0 380 000
2031 – 450 000 0 380 000
2032 – 450 000 0 380 000

Aannames Fase 2:

  • Inkomen: 1 000 t/jr × (VCM-prijs + incentive)
  • OPEX: 1 000 t/jr × OPEX/ton
  • CAPEX Fase 2 (€ 50–100 m) niet opgenomen – focus op operationele kasstroom.
  • Doel: technische validatie en data-verzameling, niet financieel rendement.

Belangrijkste conclusies:

  1. Fase 3 businesscase blijft onder water behalve bij optimistische aannames: lage sorbent-kost én hoge markt-prijs én stevige subsidies.
  2. EU-only case bevestigt: Amerikaanse 45Q-steun is cruciaal om zelfs een neutraal profiel break-even te krijgen.
  3. Fase 2 kasstromen onderstrepen dat het primair om leren & de-risking draait, niet om winst.

Appendix C.2

Appendix C.2 – MRV-SOP (Fase 1)

Scope: sorbent-bed → “ready for injection” permanente opslag

  1. Doel & Scope

Deze Standard Operating Procedure (SOP) beschrijft hoe Shell in Fase 1:

  • de uit de omgevingslucht verwijderde CO₂-hoeveelheid,
  • het daarbij verbruikte (elektrische en restwarmte-)energieverbruik
  • en de netto emissiereductie

meet, vastlegt, verifieert en rapporteert.

De SOP is vanaf dag 1 volledig compatibel met:

  • ISO 14068-1
  • ICVCM Core Carbon Principles
  • VCMI Claims-Code
  • EU Carbon Removal Certification Framework (CRCF) design-eisen

System-boundary: operationele scope t/m “ready for injection” (compressie & transport gereed).

  1. Meet- & Datastroom
Parameter Methode & Frequentie Nauwkeurigheid & Validatie
CO₂-debiet & concentratie Inline NDIR-sensoren vóór/na sorbent-module; kalibratie wekelijks met 1 % certified span-gas Drift < 1 %; weekkalibratie
Temp., druk, vocht Digitaal SHT-sensor-netwerk op module in/uit; logging 1 Hz; autodiagnostics Driftcontrole + maandelijkse sensor-audit
Elektrisch verbruik MID-gecertificeerde stroommeters per module; integratie in PI-Historian Jaarlijkse meter-re-certificatie
Restwarmte-debiet MID-gecertificeerde warmte-meters; integratie in PI-Historian Jaarlijkse kalibratie
Sorbent massa-balans Cartridge-gewichten bij wissel; cyclusteller; TGA-analyse onsite lab elke 500 cycli Traceerbaarheid tot ±0,1 kg
Opslagtransfer Coriolis mass-flow-meter vóór compressie; DCS-interlock; custody-transfer log Drift < 0,5 %; halfjaarlijkse verificatie

Datapijplijn: alle ruwe metingen via OPC-UA → beveiligd “validation data lake”

  • Integriteit: SHA-256 hash + tijdstempel per datapakket
  • Retentie: ≥ 15 jaar, WORM-storage
  1. Berekeningen & Rapportage
  1. Bruto CO₂-capture
  2. Netto CO₂-capture
  3. Module-efficiëntie
  4. Onzekerheidbudget
  • Sensordrift, kalibratiefout, volumetrie volgens GUM-methodiek
  • Streefwaarde totaal ≤ 4 %

MRV-rapport (maandelijks):

  • Totaal verwijderde CO₂
  • Energie-mix & kwantificatie emissiefactoren
  • Sorbent-retentie & degradatie
  • Onzekerheidsanalyse + conservatieve verwerkingsmethoden voor ontbrekende data (bijv. lineaire interpolatie, worst-case schatting)
  • Non-conformity-log

Output:

  • PDF-rapport én machine-leesbare XML
  • Gedeeld met DNV/TÜV voor remote assurance
  1. Verificatie & Audittrail
Assurance-niveau Frequentie Scope & Activiteiten
Pre-start DNV vóór pilot-start Validatie meetpunten, kalibratie-schema, datalake-security
Limited Assurance 2×/jaar On-site steekproef, data-integriteit, sensor-drift
Reasonable Assurance eind 2027 Full cradle-to-gate dataset, basis Go/No-Go & CRCF aanvraag
  • Non-conformity management: severity S1 (48 h), S2 (30 d)
  • Audit-logs: change control, kalibratie-certificaten, NCR-closures → SharePoint Q-MS (gelinkt aan PI-tags)
  1. Rollen & Verantwoordelijkheden
Functie Verantwoordelijkheid Frequentie
MRV-Lead (CRV) SOP-ownership, kalibratie-planning, rapportrelease Continu
Site I&E Technician Sensor-kalibratie, onderhoudslogs Wekelijks
Data Engineer Datapijplijn, hash-integriteit, missing-data handling Real-time
DNV/TÜV Auditor Assurance opdrachten, NCR-follow-up 2×/jaar
P&T HSE Verificatie energie-footprint, emissiefactoren Maandelijks
  1. Kwaliteits- & Wijzigingsbeheer
  • Versiebeheer: Q-MS; elke SOP-wijziging via Management of Change record
  • MOC-velden: revisie-nr, wijzigingsreden, impact, goedkeuring MRV-Lead + DNV
  • Sensor-failures > 5 % in dataloop → “red flag” KPI, escalatie naar P&T Portfolio Board binnen 48 h
  • Escalatie ontbrekende data: automatische melding; conservatieve imputatie tot hersteld

Appendix C.3

Concept Term Sheet – Atoco Inc. | UC Berkeley | Shell – COF‑999 DACCS Collaboration

Let op: Dit concept Term Sheet is indicatief. Definitieve juridische uitwerking vereist:

  • Juridische review op mededingingsrecht (EU, VS).
  • Robuuste change-of-control-clausules met step‑in‑rechten en vooraf gedefinieerde valuatiemechanismen.
  1. Partijen
  • Shell International Exploration & Production B.V. (“Shell”)
  • Atoco Inc. – COF‑999 materiaal‑leverancier en IP‑houder (“Atoco”)
  • The Regents of the University of California, Berkeley – basisonderzoek & karakterisatie (“UCB”)
  1. Scope & Doel

Gezamenlijke validatie, opschaling en optionele commercialisatie van het lage‑temperatuur COF‑999 sorbent in DACCS.

Fasering:

  • F1 (2025–2027): Lab‑ & pilotvalidatie
  • F2 (2028–2032): Demonstratie (~1 kt CO₂/jaar)
  • F3 (vanaf 2033): Commerciële units (> 100 kt CO₂/jaar)

3 Intellectueel eigendom (IP)

Punt Voorstel
Background IP Blijft eigendom huidige houder (Atoco resp. UCB).
Foreground IP Joint ownership Shell 50 % / Atoco 30 % / UCB 20 % tenzij uitvinding > 80 % door één partij.
Octrooiaanvragen Gefileerd door “Steering IP Sub-Board” (2 × Shell, 1 × Atoco, 1 × UCB).
Kosten Pro rata naar eigendomsdeel, capped op USD 0,5 m per partij per jaar in F1.
License-back Royalty-free cross-licence tussen partijen binnen DACCS; sublicentie aan derden vereist unaniem IP Sub-Board-besluit.

Change‑of‑Control

Specificatie:

  • Gedefinieerd als > 50 % aandelenoverdracht of verkoop van substantiële activa.
  • Step‑in‑recht: Shell mag licenties omzetten naar eeuwigdurend, royalty‑free gebruiksrecht, of IP overnemen tegen vooraf afgesproken fair market value (onafhankelijke valuator of formule).
  • Notificatieplicht: Atoco informeert Shell min. 30 dagen voor closing.

4 Exclusiviteit & velden

  • Exclusiviteit: Shell verkrijgt gedurende F1-F2 exclusief gebruiksrecht voor COF-999 in DACCS-toepassingen binnen EU + UK + GCC; Atoco/UCB vrij in niet-geografische velden (CCU, industrie­gassen).   
  • Most-favoured partner-clausule: geen gunstiger voorwaarden aan derde oliemajor vóór einde F2. (Noot: Vereist juridische check op mededingingsrecht).   
  • Right-of-first-offer: Shell mag als eerste onderhandelen over equity-participatie in toekomstige COF-productiefabriek (> 5 kt / jr).   
  1. Milestones & betalingen (USD)
Mijlpaal Beschrijving Betaling Shell → Atoco Betaling Shell → UCB
M1 Lab-synthese 10 kg batch; ≥ 95 % yield 1 m 0,25 m
M2 Pilot ≥ 1 000 cycli, retentie ≥ 90 % 2 m 0,5 m
M3 TEA/LCA-dataset Compleet 1 m 0,25 m
M4 F2-Demo contract “Notice to Proceed” 3 m 0
Royalty F3 1,5 % net-sales DACCS credits 1 % to Atoco 0,5 % to UCB
  1. Governance
  • Steering Committee (kwartaalbijeenkomst): 2× Shell, 1× Atoco, 1× UCB – budget, scope‑wijzigingen, disputes < USD 5 m.
  • IP Sub‑Board: Zie §3.
  • Technical Working Group: open, rapporteert KPI’s & MRV‑data.
  1. Confidentiality & Publicatie
  • Gelaagde NDA: interne / externe partijen.
  • Publicatie alleen unaniem goedgekeurd door Steering Committee.
  • UCB behoudt academische publicatierechten na 18 maanden embargo of bij octrooifiling.
  1. Looptijd & Beëindiging
  • Termijn: initieel t/m 31 dec 2032 (einde F2).
  • Vroege beëindiging: bij
  • Sorbentperformance < 85 % retentie na 500 cycli
  • CAPEX overschrijding > 20 % zonder herstelplan
  • Break‑up fee: USD 2 m indien Shell opzegt zonder performance‑reden.
  • Surviving clauses: IP, Confidentiality, Indemnity, Governing Law.
  1. Governing Law & Arbitrage
  • Rechtskeuze: Delaware law
  • Geschillen: ICC‑arbitrage te Londen, drie arbiters.
  • Cooling‑off: 30 dagen mediation.

Herhaling let op: definitieve contracten moeten de in §3 beschreven change‑of‑control-mechanismen integraal en juridisch waterdicht bevatten.

Appendix C.4

Cost Breakdown Structure (CBS) Fase 1 COF-999 DACCS-pilot

Raming: 

€ 20,10 mln CAPEX + € 4,16 mln OPEX/jr (2025 €; nauwkeurigheid ± 25 % conform AACE Class 4)

CAPEX Breakdown (Fase 1)

CBS code Work Package Kostenelement Bedrag (€ mln) % van CAPEX Aannames / bronnen
1.0 Engineering & Project Mgmt FEED, detail design, HAZOP, PMC, owner’s costs 3.50 17% 25k h × €140/h (Shell P&T blended rate)
2.0 Sorbent Synthese & QA Atoco batches (500 kg) + QC, TGA, analytics 2.00 9% COF-999 €4k/kg (pilot scale)
3.0 Module Fabrication Sorbent beds, heat-exchangers, ducting, skid 4.80 24% Vendor RFQ #DAC-23-017
4.0 Balance of Plant Blowers, valves, piping, civils (pad, rack) 3.20 16% Climeworks Orca BOM (factorised)
5.0 Instrumentation & Controls NDIR-sensoren, flow-meters, DCS, OPC-UA gateway 1.60 8% 14 I/O per module (Emerson price list)
6.0 Site Integration Restwarmte tie-in, power, water, fencing, permits 2.90 15% Moerdijk tariff sheet 2024
7.0 Contingency 10 % op codes 2–6 2.10 11% Contingency i.r.t. CAPEX-delen 2.0–6.0
CAPEX Subtotaal 20.10 100%

OPEX Breakdown (Fase 1 – Jaar 1)

CBS code OPEX categorie Kostenelement Bedrag (€ mln/jr) % van OPEX Aannames / bronnen
8.0 Energie Elektriciteit (1,2 MWh/t × 800 t/jr × €70/MWh) 0.07 2% Basis throughput: 800 t/jr; NL PPA-scenario 2025
9.0 Restwarmte Opportunity-cost stoom 60 °C 0.15 4% Intern transfer price €2/GJ
10.0 Onderhoud Routine + spares (4 % CAPEX/jr) 0.80 20% Shell-bench chemical plants
11.0 MRV & Audit DNV assurance, sensor calib., data cloud 0.35 9% Frame-agreement DNV 2023
12.0 Personeel 7 FTE (ops + data) × €110 k/jr 0.77 19% NL labour cost incl. 45 % OH
13.0 Lease & Overhead Land lease, insurance, HSE fees 0.30 7% Moerdijk site policy
14.0 Contingency 30 % op OPEX-codes 8–13 0.82 20% High uncertainty early pilot
OPEX Subtotaal (jr-1) 4.16 100%

Belangrijkste Aannames & Notities

  • CAPEX Contingency is conform AACE Class 4 early design; zal afnemen na detail-engineering.
  • Sorbent-synthesekosten dalen in Fase 2 naar < € 1 k/kg (learning-curve; zie TEA 2.0).
  • Energieprijsgevoeligheid: ± € 20/MWh → ± € 0,02/t CO₂ in OPEX.
  • Nauwkeurigheid: ± 25 % (AACE Class 4 richtlijnen).

Appendix C.5

Governance-overzichten Fase 1

Beknopt overzicht van wie, wat en wanneer in de COF-999 DACCS-validatiefase beslist of escaleert.

Leeswijzer

  1. §5.1 Sleutelfunctie Tabel – rol + primaire taak + contact-frequentie
  2. §5.2 RACI-matrix – per werkpakket: Responsible (R), Accountable (A), Consulted (C), Informed (I), Prepare (P)
  3. §5.3 Gates & Latency – formele beslismomenten, triggers, dossier-owner, doorlooptijd, besluitniveau

5.1. Sleutelfunctie Tabel

Afkorting Rol/functie Kernverantwoordelijkheid Fase 1 Contact-frequentie
CRV-LT Carbon Removal Ventures – Leadership Team (5-8 FTE) Dagelijkse sturing werkpakketten, budget ≤ € 30 m, risico-log, vendor selectie Dagelijks stand-up
CDC Carbon Delivery Council (multidisc. alignment CCS/H₂/Chemicals) Synergie & resource-balans; technical gatekeeper Wekelijks
P&T PB Projects & Technology Portfolio Board Stage-gate funding, Go/No-Go F1➝F2, escalaties > € 5 m Maandelijks
ET Strategy Energy Transition Strategy & Net-Zero team Strategische toets: scenario-fit, Scope 1-3-koppeling Maandelijks
Finance BP Business Partner Finance CAPEX-governance, assurance, audit-trail Maandelijks
HSE Advisory P&T HSE Centre of Excellence HAZOP, permit-to-operate, MOC-processen Ad-hoc
Ext. Review Panel 3-5 onafh. DAC/LCA experts Objectieve review Go/No-Go-dossier 2×/jaar
Shell ExCom Executive Committee Strategische updates; besluit F2➝F3 CAPEX > € 250 m 2×/jaar

5.2. RACI-matrix Fase 1

Werkpakket / Besluit CRV-LT CDC P&T PB ET Strategy Finance BP HSE Ext. Panel ExCom
A Materiaalvalidatie COF-999 R C A (budget) C C I I
B TEA/LCA-dataset R C I C I I I
C MRV-SOP & datalake R C I I I C I
D IP-term-sheet Atoco/Berkeley R I C C C I
E Budgetafwijking > € 1 m R C A I C I
F HSE ­incident > Tier 1 I I C I I A
G Go/No-Go eind 2027 P C A C C C R I

R = Responsible   A = Accountable   C = Consulted   D = Informed   P = Prepare dossier

 

5.3 Gates & Escalatielatency

Moment Trigger Dossier-owner Latency tot besluit* Besluit­niveau
Gate 0 – Project Charter ExCom-goedkeuring Q2-2025 CRV-LT 4 wk P&T PB
Gate 1 – Start pilotbuild Alle HAZOP afgerond, contracten > € 10 m CRV-LT 10 wd P&T PB
Gate 2 – Budget overrun > 10 % Forecast ≥ € 33 m Finance BP 5 wd P&T PB
Gate 3 – HSE Tier 1 event Incident rapport HSE 72 h P&T PB (+ ExCom brief)
Interim Review Halfjaarlijkse KPI-update CRV-LT CDC
Go/No-Go F1➝F2 KPI-set & reviewrapport klaar CRV-LT + Ext.Panel 15 wd P&T PB (+ ExCom info)
Go/No-Go F2➝F3 F2 demo ≥ 90 % KPI CRV-LT 20 wd ExCom

wd = werkdagen; wk = weken; h = uren

Appendix C.6

R&D Roadmap COF-999 Synthese

Status: Onder ontwikkeling (Q2 2025)

  1. Doelstelling

De-risking van COF-999-synthese op reproduceerbaarheid, yield, kosten en opschaalbaarheid, ter voorbereiding op Fase 2 en als input voor de Synthese Reproduceerbaarheid- en Materiaalkosten-KPI’s (H6.5) en Opschaling-mitigatie (H9.1).

  1. Werkstromen & Mijlpalen
Werkstromen Beschrijving Mijl palen
WS 1 – Optimalisatie bestaande routei.s.m. Atoco: parameter- & zuiveringoptimalisatie (T, P, tijd, solvent), yieldverbetering • Q4 2026: Lab-schaal yield ≥ 95%• Q4 2027: Pilot-batch (≥ 10 kg) met yield ≥ 90% & cost < € 250/kg
WS 2 – Quality Control (QC) methodenOntwikkelen en valideren van QC-protocollen (BET, SEM, TGA, NMR) voor batch-consistentie • Q3 2026: Draft QC-protocol & validatie op 2 batches• Q2 2027: QC-workflow geïntegreerd, reproduceerbaarheid ± 5%
WS 3 – Verkenning alternatieve routesLiteratuur, lab-screening en karakterisatie van ≥ 2 COF-varianten (flowchemie, microwave-assisted) • Q2 2027: ≥ 2 alternatieven geïdentificeerd en gescreend• Q4 2027: Lab-validatie top-kandidaat (yield ≥ 80%, indicatieve cost < € 300/kg)
WS 4 – Opschalingsanalyse & Supply ChainIdentificeren van bottlenecks, precursor-beschikbaarheid en equipment needs voor 1 kt/jaar schaal • Q1 2027: Initieel opschalings- & supply-chainrapport• Q3 2027: Mitigatie- & sourcing-plan voor kritieke hulpstoffen

Link Budget: WS 1 & WS 2 trekken op uit CBS 2.0 “Sorbent Synthese & QA” (Appendix C.4).

  1. Benodigde Resources
  • Personeel: 2–3 FTE (R&D-chemici & procestechnologen binnen CRV/P&T)
  • Faciliteiten: Shell-labs (Amsterdam/Moerdijk), analytische labs (TGA, SEM, BET, NMR)
  • Budget: Geoormerkt binnen Fase 1 CAPEX/OPEX (CBS-post 2.0) voor materialen, analyses & externe expertise
  1. Governance
  • Rapporteert aan: CRV-Leadership Team (CRV-LT)
  • Terugkoppeling: Resultaten WS1-WS4 voeden TEA/LCA-updates en de Go/No-Go F1➝F2-beslissing

Appendix D

Strategische benchmark en marktvergelijking

Ter onderbouwing van Shell’s positionering (§2.3, §3.3) zijn in deze bijlage openbare gegevens en analyses opgenomen van strategische DACCS-initiatieven wereldwijd, de marktontwikkeling, en de positionering van belangrijke spelers.

  1. Technologieprofielen Concurrenten (Selectie)
  • Climeworks:
    • Technologie: Maakt gebruik van een modulair solid direct air capture (SDAC) proces met een vast amine-adsorbent. Regenereert bij relatief lage temperatuur (ca. 80-100°C), vaak met geothermische energie of restwarmte in projecten zoals Orca en Mammoth in IJsland. Opslag via mineralisatie (Carbfix partnerschap).
    • TRL: Commercieel operationeel op kiloton-schaal, TRL 7-8 geschat.
  • Heirloom Carbon:
    • Technologie: Versnelde koolstofmineralisatie gebruikmakend van kalksteen (calciumoxide cyclus). Modulair ontwerp (“carbon-absorbing warehouses”). Verwarmt kalksteenpoeder in een hernieuwbaar aangedreven oven om CO₂ vrij te maken voor opslag; het geregenereerde materiaal (calciumoxide) neemt weer CO₂ op uit de lucht.
    • TRL: Eerste commerciële pilot operationeel (Tracy, CA); TRL 7 bevestigd. Nieuwe faciliteit gepland in Louisiana.
  • Carbon Engineering / Occidental (1PointFive):
    • Technologie: Richt zich op grootschalige liquid direct air capture (LDAC) met een kaliumhydroxide (KOH) oplossing. Proces vereist hogere temperaturen (ca. 900°C voor calciner) vergeleken met Climeworks of COF-999. Geïntegreerd met Oxy’s EOR (Enhanced Oil Recovery) en geologische opslagcapaciteiten. Kern van het Stratos project. Occidental heeft ook Holocene Carbon (liquid, low-temp thermochemisch met aminozuren) overgenomen om technologie te optimaliseren en kosten te verlagen.
    • TRL: Technologie gevalideerd op pilotschaal; Stratos (500 kt/jaar) in aanbouw (oplevering verwacht 2025), TRL 6-7 geschat.
  1. Contractposities Concurrenten
  • Climeworks: Heeft significante, vaak meerjarige, afnamecontracten gesloten met grote bedrijven zoals Microsoft, Morgan Stanley (40k ton tot 2037), BCG, en recenter TikTok (5.1k ton portfolio). Biedt ook kleinere volumes via een online shop. Focus ligt op het bieden van carbon removal portfolio’s (DAC + natuurlijke oplossingen) en lange-termijn contracten.
  • Occidental/1PointFive: Heeft via partnerships (bv. BlackRock $550m investering) en de integratie met EOR een andere marktbenadering. Positioneert DAC als oplossing voor bedrijven om emissies te adresseren of koolstofarme producten te maken. Vermoedelijk gericht op grote industriële partners en de compliance-markt gedreven door 45Q.
  • Heirloom: Richt zich op permanente verwijdering via mineralisatie en opslag. Waarschijnlijk gericht op de VCM-markt voor hoogwaardige credits en partnerschappen met grote techbedrijven (vergelijkbaar met Climeworks). Details over specifieke grote contracten zijn minder prominent in recente zoekresultaten.
  • Algemeen (VCM kopers): Bedrijven als Microsoft, Stripe, Shopify, Amazon, Google (via Frontier fund) investeren actief in DACCS-credits en lange-termijn afname (AMCs) om hun net-zero doelen te halen en de markt te stimuleren.
  1. Infrastructuur- en MRV-aanpak Concurrenten
  • Occidental/1PointFive (Stratos): Focus op zeer grootschalige centrale faciliteiten geïntegreerd met eigen CO₂-transportinfrastructuur (Denbury netwerk) en geologische opslag. Heeft recent de eerste EPA Class VI permits ontvangen specifiek voor opslag van DAC-afgevangen CO₂, wat wijst op een focus op regulatory-grade MRV en opslagzekerheid conform strikte normen.
  • Climeworks: Modulaire benadering met schaalbare installaties. Maakt gebruik van partnerschappen voor opslag (bv. Carbfix in IJsland voor snelle mineralisatie), wat als zeer permanente opslag wordt gezien. MRV gericht op transparantie en voldoen aan VCM-standaarden.
  • Heirloom: Modulaire aanpak (“warehouses”). Pilot in CA met opslag in beton; grotere faciliteit in LA gepland met waarschijnlijk geologische opslag. MRV zal moeten voldoen aan eisen van VCM-kopers en mogelijk 45Q/CRCF in de toekomst.
  1. Beleidspositionering Grote Energiebedrijven (TotalEnergies, ExxonMobil, Air Liquide)
  • TotalEnergies: Sterk gefocust op point-source CCS als dienst voor industriële klanten, met grote projecten en opslaghubs in ontwikkeling (Noordzee: Northern Lights, Aramis, Denemarken). Publieke communicatie benadrukt CCS als cruciaal voor decarbonisatie industrie en eigen net-zero ambitie. Minder expliciete publieke focus op DACCS ontwikkeling in recente zoekresultaten.
  • ExxonMobil: Leider in volume afgevangen CO₂ (historisch, point-source). Grote investeringen in CO₂-transport (Denbury overname) en opslaginfrastructuur in de VS. Actieve beleidsbeïnvloeding voor CCS. Ziet CCS gecombineerd met bio-energie of DAC als route naar negatieve emissies, maar huidige commerciële focus ligt sterk op industriële CCS.
  • Air Liquide: Positioneert zich als leverancier van technologieën voor decarbonisatie, inclusief CO₂-afvang en low-carbon waterstof. CCS wordt gezien als essentiële oplossing voor industrie. Minder directe publieke signalen over eigen grootschalige DACCS-ontwikkeling in recente zoekresultaten.
  • Samenvatting: Deze grote spelers zijn primair gefocust op het uitbouwen van een leidende positie in de bredere Carbon Management markt, met een sterke nadruk op point-source CCS infrastructuur en services, voortbouwend op bestaande assets en expertise. Hun directe betrokkenheid bij DACCS-technologieontwikkeling lijkt momenteel minder publiekelijk geprofileerd dan die van gespecialiseerde spelers of Occidental.
  1. Vergelijking Investeringen, Beleid & Markttoegang
  • Investeringen: Significant kapitaal (privaat en publiek) stroomt naar DACCS, maar de sector is nog kapitaalintensief. Projecten zoals Stratos (Oxy/BlackRock) vertegenwoordigen honderden miljoenen dollars. Kleinere spelers halen financiering op via VC’s en credit pre-sales.
  • Beleid: US 45Q is momenteel de meest significante directe subsidie, wat investeringen in de VS stimuleert. EU-beleid (CRCF, ETS-integratie, CfD’s) is in ontwikkeling maar biedt nog minder financiële zekerheid. Dit creëert een (potentieel tijdelijk) geografisch voordeel voor projecten in de VS.
  • Markttoegang: VCM biedt vroege markt voor premium credits, gedreven door corporate net-zero doelen. Kwaliteit en MRV (transparantie, permanentie) worden steeds belangrijker. Toegang tot gereguleerde markten (ETS) is de sleutel voor lange termijn schaalvergroting.
  1. Identificatie ‘Witte Vlekken’ / Kansen voor Shell
  • Integratie Laagwaardige Warmte: Shell’s potentiële toegang tot en expertise met laagwaardige restwarmte biedt een mogelijk synergetisch voordeel voor technologieën zoals COF-999, een gebied waar concurrenten met hogere temperatuurprocessen minder direct voordeel hebben.
  • Schaalbaar Platform vs. Specifieke Plant: Shell’s strategie om COF-999 als platform te ontwikkelen (§4.5), mogelijk leidend tot licenties of gestandaardiseerde modules, onderscheidt zich van concurrenten die zich richten op het bouwen van specifieke grote installaties.
  • Systeemintegratie Expertise: Shell’s brede ervaring met complexe energieketens (van subsurface tot markt) biedt een voordeel bij het ontwikkelen van geïntegreerde DACCS-hubs die afvang, transport, opslag en markttoegang combineren.
  • Leiderschap EU Beleid & Standaarden: Gezien Shell’s sterke positie in Europa, is er een kans om actief leiderschap te tonen in de vormgeving van de CRCF, ETS-integratie en nationale CfD’s, om zo een gunstiger en voorspelbaarder investeringsklimaat in de EU te creëren.
  • High-Integrity MRV: Door vanaf dag 1 in te zetten op de hoogste MRV-standaarden (Appendix C.2), kan Shell zich positioneren als leider in het kwaliteitssegment van de markt, wat essentieel is voor het realiseren van premium prijzen en het behouden van LtO.

Conclusie:

De DACCS-markt ontwikkelt zich snel met diverse technologische benaderingen en toenemende investeringen, sterk gedreven door beleid en corporate vraag. Terwijl concurrenten posities innemen, biedt Shell’s focus op COF-999 met laagwaardige warmte-integratie, de ambitie voor een schaalbaar platform, en haar systeemintegratie-expertise duidelijke differentiatie mogelijkheden. Het succesvol uitvoeren van de validatiefase (§6) en het actief vormgeven van met name het Europese beleidslandschap (§8) zijn cruciaal om deze strategische kansen te verzilveren.

Disclaimer: Deze benchmark is gebaseerd op openbaar beschikbare informatie per april 2025 en vereist continue monitoring en interne validatie.

Appendix E

Begrippenlijst (Glossary)

Voor consistentie en helderheid bevat deze appendix een verklarende lijst van de belangrijkste termen en afkortingen die in dit plan worden gebruikt.

Afkorting/Term Betekenis / Omschrijving (Context: PLAN_NIEUW) Relevantie / Gebruik in Plan
45Q Amerikaans belastingkrediet tot $180 / t opgeslagen CO₂ Belangrijke financiële incentive die de business case voor DACCS in de VS kan verbeteren (zie H10, H11, Deliv 1).
AACE Class 4 Nauwkeurigheidsklasse voor kostenramingen in vroege projectfasen (indicatief ±25%) Geeft de betrouwbaarheidsmarge aan van de Fase 1 kostenraming (zie Deliv 4).
AMC Advance Market Commitment: Vooraf vastgelegde afname van (CO₂-verwijderings)credits door een klant Potentiële manier om vroege projectfasen (mede) te financieren en marktvraag te valideren (zie H8, H10, H11, H13).
Atoco Inc. Commerciële partner en IP-houder voor COF-999 materiaal Cruciale partner voor levering en ontwikkeling van het sorbent; samenwerking vastgelegd in Term Sheet (Deliv 3).
Appendix Bijlage bij dit plan (A t/m E), bevat gedetailleerde achtergrondinformatie. Structureel element van het plan.
BET Analysemethode (Brunauer-Emmett-Teller) voor oppervlaktebepaling van materialen Onderdeel van Quality Control voor COF-999 synthese (zie Deliv 6).
Business Model Manier waarop waarde wordt gecreëerd en vastgelegd (bv. verkoop credits, DaaS) Verkend in H10 als basis voor toekomstige commerciële exploitatie van DACCS.
CAPEX Capital Expenditures: Investeringskosten voor de aanschaf/bouw van activa Kern-KPI en onderdeel van financiële analyse (zie H1, H11, Deliv 1, Deliv 4).
CBS Cost Breakdown Structure: Gedetailleerde uitsplitsing van projectkosten Concrete uitwerking van Fase 1 kosten in Appendix C.4.
CDC Carbon Delivery Council: Intern Shell-orgaan voor technische afstemming decarbonisatieprojecten Onderdeel van de governancestructuur (zie H7, Deliv 5).
CDR Carbon Dioxide Removal: Het actief verwijderen van CO₂ uit de atmosfeer Overkoepelende term voor technologieën zoals DACCS, BECCS, Enhanced Weathering.
CfD Contract for Difference: Subsidie mechanisme dat prijsverschil dekt Potentiële beleidsincentive in o.a. EU/NL die DACCS rendabel kan maken (zie H10, H11, Deliv 1).
COF-999 Covalent Organic Framework: Specifiek type poreus materiaal (sorbent) voor CO₂-afvang De kerntechnologie die in dit plan wordt gevalideerd (zie H4, H6).
CRCF Carbon Removal Certification Framework: Beoogd EU-raamwerk voor certificering van CO₂-verwijdering Belangrijk beleidskader waaraan de MRV moet voldoen voor marktacceptatie in de EU (zie H6, H8, H12, Deliv 2).
CRV-LT / -team Carbon Removal Ventures Leadership Team: Het dedicated projectteam voor dit DACCS-initiatief Verantwoordelijk voor de uitvoering van Fase 1 (zie H7, Deliv 5).
CCS Carbon Capture and Storage: Afvang van CO₂ bij de bron en permanente opslag Bestaande Shell-activiteit; DACCS is complementair hieraan (zie H2, H4).
CCU Carbon Capture and Utilization: Afvang en nuttig gebruik van CO₂ als grondstof Potentieel niche business model, maar secundair aan opslag (CCS/Storage) in dit plan (zie H10).
DaaS Decarbonisation-as-a-Service: Verdienmodel waarbij verwijderingscapaciteit als dienst wordt verkocht Potentieel business model voor latere fases (zie H1, H10).
DACCS Direct Air Carbon Capture and Storage: Technologie voor directe CO₂-afvang uit lucht en opslag De centrale technologie/strategische route van dit plan.
Deliverable Concreet resultaat/document binnen het project/plan (bv. Appendix C.1 t/m 6 in Appendix) Structureel element van de appendices van het plan.
ESG Environmental, Social, Governance: Criteria voor duurzaam en verantwoord ondernemen DACCS (mits goed uitgevoerd) kan bijdragen aan Shell’s ESG-profiel en reputatie (zie H1, H8, H12).
ESS Energy Security Scenarios: Shell’s lange-termijn energiescenario’s (versie 2025 genoemd) Interne Shell-scenario’s die de noodzaak van CO₂-verwijdering (zoals DACCS) onderschrijven (zie H1, H2, H3).
ETS Emissions Trading System: Emissiehandelssysteem (bv. EU ETS) Potentiële toekomstige gereguleerde markt voor DACCS-credits via integratie van ‘removals’ (zie H10, H11, H12).
ET Strategy Energy Transition Strategy & Net-Zero team: Interne Shell-afdeling Betrokken bij toetsing strategische consistentie (zie H7, Deliv 5).
ExCom Executive Committee (Shell) Hoogste managementniveau, betrokken bij grote investeringsbesluiten (Fase 3+) (zie H7, Deliv 5).
Extern Review Panel Onafhankelijke groep experts die Go/No-Go dossier toetst Onderdeel van de governance voor objectiviteit (zie H7, Deliv 5).
Fase 1, 2, 3 De drie projectfasen: Validatie (1), Demonstratie (2), Opschaling (3) De kern van de gefaseerde aanpak van het plan (zie H1, H5, H11).
Finance BP Finance Business Partner: Interne Shell finance rol Verantwoordelijk voor financiële governance en assurance (zie H7, Deliv 5).
FTE Full-Time Equivalent: Maat voor personeelsinzet Gebruikt voor indicatie teamgrootte en kostenraming (zie H7, Deliv 4, Deliv 6).
Gate (0, 1, 2, 3) Formeel beslismoment in het projectfaseringproces Cruciaal onderdeel van de gefaseerde besluitvorming en governance (zie H5, H7, Deliv 5).
Go/No-Go Beslissing aan het einde van een fase om door te gaan of te stoppen Kernmechanisme voor risicobeheersing en gefaseerde investering.
Governance Structuur en processen voor besturing, besluitvorming en verantwoording Uitgewerkt in H7 en Deliv 5.
HAZID/HAZOP Hazard Identification / Hazard and Operability study: Risicoanalysemethoden Toegepast voor HSE-risicobeoordeling (zie H9, Deliv 5).
HSE Health, Safety & Environment Belangrijk aspect in validatie, locatiekeuze, risicomanagement en governance.
ICVCM Integrity Council for the Voluntary Carbon Market: Standaard voor kwaliteit VCM credits Belangrijke kwaliteitsstandaard waaraan MRV moet voldoen (zie H8, H10, H12, Deliv 2).
IP Intellectual Property: Intellectueel eigendom Belangrijk strategisch bezit en onderwerp van afspraken met partners (zie H1, H3, H4, H9, H11, Deliv 3).
IRR Internal Rate of Return: Interne rentabiliteit, financiële maatstaf Berekend voor Fase 3 scenario’s, maar niet als leidend gezien voor Fase 1/2 (zie H11, Deliv 1).
ISO 14068-1 Internationale standaard voor kwantificering en rapportage van CO₂-verwijdering Belangrijke norm voor het MRV-protocol (zie H6, H12, Deliv 2).
JV Joint Venture: Gemeenschappelijke onderneming / samenwerking Verwijst naar de samenwerking met Atoco/UCB (zie H9).
KPI Key Performance Indicator: Kritieke prestatie-indicator Meetbare doelen die voortgang en succes van Fase 1 bepalen, input voor Go/No-Go (zie H3, H5, H6, H9, H11, Deliv 5).
LCA Life-Cycle Assessment: Analyse van milieueffecten over de hele levenscyclus Essentiële analyse voor beoordeling duurzaamheid en voor certificering (bv. CRCF) (zie H3, H4, H6, H9, H11).
License to Operate (LtO) Maatschappelijke acceptatie en toestemming om te opereren Wordt versterkt door transparante en geloofwaardige DACCS-implementatie (zie H1, H2, H10).
MOC Management of Change: Proces voor het beheerst doorvoeren van wijzigingen Onderdeel van kwaliteits- en veiligheidsbeheer (zie H7, H9, Deliv 2).
MRV Monitoring, Reporting & Verification Cruciaal proces voor borgen van verwijderde CO₂-hoeveelheden en integriteit (zie H3, H6, H8, H9, H12, Deliv 2).
NET New Energies Technology (Shell-afdeling) Betrokken bij technische validatie en TEA (zie H10).
Net-Zero Netto nul uitstoot van broeikasgassen Overkoepelend doel van klimaatbeleid en Shell’s strategie; DACCS draagt hieraan bij.
NCF Net Carbon Footprint Unit (Shell-afdeling) Betrokken bij integratie van removals in Scope-strategieën (zie H10).
NDIR Non-Dispersive Infrared: Sensortechnologie voor CO₂-meting Toegepast in het MRV-systeem (zie Deliv 2, Deliv 4).
NPV Net Present Value: Netto contante waarde, financiële maatstaf Berekend voor Fase 3 scenario’s (zie H11, Deliv 1).
OPEX Operating Expenditures: Operationele kosten Kern-KPI en onderdeel van financiële analyse (zie H1, H11, Deliv 1, Deliv 4).
Option Value De strategische waarde van het creëren van toekomstige keuzemogelijkheden Belangrijk concept om de investering in Fase 1/2 te rechtvaardigen (zie H3, H4, H9, H11).
P&T PB Projects & Technology Portfolio Board: Intern Shell-orgaan Centraal besluitvormingsorgaan voor funding, Go/No-Go F1➝F2 en escalaties (zie H7, Deliv 5).
Puro.Earth Onafhankelijke certificeerder van CO₂-verwijdering op de VCM Erkende standaard voor certificering van DACCS-credits (zie H8, H10, H12).
QC Quality Control: Kwaliteitscontrole Essentieel onderdeel van R&D Roadmap voor COF-999 synthese (zie H9, Deliv 6).
R&D Research & Development: Onderzoek en ontwikkeling Kernactiviteit in Fase 1, met name gericht op COF-999 synthese (zie H1, H4, H6, H7, H9, Deliv 6).
RACI Responsible, Accountable, Consulted, Informed: Matrix voor rolverdeling Gebruikt in de governance-uitwerking (zie Deliv 5).
Restwarmte Laagwaardige warmte (<100°C) die vrijkomt bij industriële processen Potentiële energiebron voor COF-999 regeneratie, strategisch voordeel voor Shell (zie H1, H4, H10, H12, Deliv 4).
Scenario Mogelijke toekomstvariant (bv. Pessimistisch, Neutraal, Optimistisch) Gebruikt voor financiële analyse (TEA) en strategische planning (ESS/Horizon).
Scope 1, 2, 3 Categorieën van broeikasgasemissies (direct, indirect energie, indirect keten) Belangrijk kader voor Shell’s klimaatstrategie; DACCS wordt gepositioneerd als aanvulling op reductie in alle scopes.
SDE++ Nederlandse subsidie regeling (Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie) Potentiële co-financiering voor projecten in Nederland (zie H8, H13).
Sorbent Materiaal dat een andere stof (bv. CO₂) kan adsorberen COF-999 is het specifieke sorbent in dit plan.
SOP Standard Operating Procedure: Gestandaardiseerde werkinstructie Appendix C.2 is de MRV-SOP.
Stakeholder Belanghebbende partij (bv. beleidsmakers, klanten, NGOs, gemeenschappen) Management van stakeholders is cruciaal voor draagvlak en succes (zie H8, H12).
SWOT Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats: Analysemethode Toegepast op COF-999 in H4.
TEA Techno-Economic Analysis: Analyse van technische en economische haalbaarheid Kernanalyse voor onderbouwing business case en Go/No-Go (zie H3, H4, H6, H9, H11, Deliv 1).
Term Sheet Overzicht van belangrijkste afspraken/principes voor een contract Appendix C.3 bevat het concept Term Sheet voor de samenwerking met Atoco/UCB.
TRL Technology Readiness Level: Schaal voor technologische volwassenheid (1-9) COF-999 is op TRL 3-4; Fase 1 richt zich op verhoging hiervan (zie H3, H4, H5, H9, H10).
UC Berkeley University of California, Berkeley: Onderzoekspartner / mede-ontwikkelaar COF-999 Cruciale partner voor fundamenteel onderzoek en validatie; samenwerking vastgelegd in Term Sheet (Deliv 3).
VCM Voluntary Carbon Market: Vrijwillige markt voor CO₂-credits Eerste potentiële afzetmarkt voor DACCS-credits in Fase 2 (zie H8, H10, H11).
VCMI Voluntary Carbon Market Integrity Initiative: Richtlijnen voor claims door kopers VCM credits Standaard die vraagzijde VCM beïnvloedt.
Verra Standaardisatie- en certificeringsorganisatie voor o.a. VCM-projecten (VCS Program) Erkende standaard voor certificering van DACCS-credits (zie H8, H10, H12).
Validatie Het proces van testen en bevestigen dat een technologie/proces werkt zoals bedoeld Hoofddoel van Fase 1 van dit plan.

Disclaimer: 

Deze lijst is samengesteld op basis van de termen en afkortingen die prominent voorkomen in dit document.  Het is mogelijk niet volledig uitputtend voor elke technische specificatie of elk detail in de appendices.